Veni, vidi, supervisie

19 mei 2022
20220519 - Kees Rijnboutt - fotograaf Ineke Oostveen 3 LR

Kees Rijnboutt, die als supervisor de herontwikkeling van de Zuidelijke IJ-oever ‘dirigeerde’, legt na 22 jaar zijn stokje neer.

 

‘Ik vind dit het mooiste project uit mijn oeuvre, al heb ik geen steen op de andere gelegd’, zegt architect Kees Rijnboutt terwijl hij vanuit de glazen foyer van het Muziekgebouw aan het IJ naar buiten blikt. Van de Oostelijke Handelskade gaan zijn ogen via het Oosterdokseiland langs het spoor richting het Centraal Station, waarachter het IJDock met het Paleis van Justitie uit het water rijst, en daarachter het Westerdok. 22 jaar was dit zijn werkterrein, als supervisor van de Zuidelijke IJ-oever. Nu zwaait hij af; aanleiding voor een terugblik op wat tot stand is gebracht.

Op het terras aan het water zwieren kinderen in schommels, langs de kade slenteren toeristen richting een riviercruiseschip. Zo levendig als de oever vandaag oogt, kun je je nauwelijks voorstellen hoe ‘schraal’ de stad was toen Rijnboutt – geboren in Rotterdam – na zijn studie in Delft in 1965 naar Amsterdam kwam, waar hij zijn loopbaan begon bij de Dienst Volkshuisvesting. ‘De Jordaan was een groot krot; men wilde de hele wijk slopen. Dit – knikt hij naar de kade – was een afgetrapte oever, waar de industrie en scheepvaart waren vertrokken. Er was niks: geen mogelijkheid om te wandelen of fietsen, geen concertgebouw – niet, niet, niet. En nu dus allemaal wel.’

20220519 - Kees Rijnboutt - fotograaf Ineke Oostveen 1 LR

Hoe is dat gebeurd, en wat was zijn rol daarin?

Rijnboutt legt uit hoe een eerste initiatief uit de jaren ‘80 om de oever te transformeren tot een waterfront ‘schipbreuk leed’ waarna de gemeente opnieuw moest beginnen. ‘Met Hans Gerson als projectdirecteur en Kees van Ruyven als projectleider kwam er een opdrachtnota Ankers in het IJ. Op die strategie is het plan gebaseerd, waarbij de oever werd verdeeld in gebouwenclusters of ‘eilanden’, gekoppeld aan de straten richting de stad, met op elke kop aan het water steeds een ‘anker’. Het Muziekgebouw aan het IJ, het cultureel centrum Pakhuis de Zwijger, de Openbare Bibliotheek, het Paleis van Justitie.’ In totaal begeleidde hij de totstandkoming van zo’n honderd nieuwe projecten.

Dat hij in 1999 door wethouder Duco Stadig als supervisor werd gevraagd verraste hem. ‘Ik was in de jaren daarvoor vooral druk geweest als rijksbouwmeester en hoogleraar in Delft. Maar achteraf zie ik hoe alles wat ik tot die tijd heb gedaan, me heeft geholpen. Als rijksbouwmeester leerde ik veel architecten kennen, en begeleidde ik de vernieuwing van een hele reeks rechtbanken en gevangenissen. Ingewikkelde projecten waarbij ik slepende processen met overheden en departementen voorzag. Daarom verzon ik een list: workshops. In plaats van veel te vergaderen, kwamen we een aantal keer 24 uur op locatie bij elkaar. Dat heb ik hier ook gedaan, bijvoorbeeld voor het Oosterdokseiland.’ Hij toont een boekje met foto’s uit die periode, met architecten als Jo Coenen, Erick van Egeraat, Albert Herder, Rein Jansma, Gerard Maccreanor, Jeroen van Schooten en Moshé Zwarts. ‘Samen stonden we rond een maquette van het gebied, en bespraken we de projecten met de wethouder en de opdrachtgever. Met als enorm voordeel dat je direct knopen doorhakt, tempo maakt. Tegelijk ontstaat een teamgeest.’

Het supervisiewerk, dat hij samen met landschapsarchitect Michael van Gessel deed, bestond uit het begeleiden van de ontwerpen naar wat toen nog de schoonheidscommissie heette. ‘Van de keuze voor de architect tot de bouwaanvraag waren we betrokken, konden we invloed uitoefenen, en dat wilden we ook. We zagen dat deze rand een fantastisch gebied was, bonkig – ruiterlijk, zoals Michael het noemde. Daar moesten geweldige gebouwen komen!’ 

Supervisie, Latijn voor over-zien, is een vaardigheid die Rijnboutt als geen ander beheerst; hij kreeg in 2001 de BNA Kubus voor zijn rol als architectonisch en stedelijk regisseur. ‘Ik heb me altijd een regisseur, of eigenlijk dirigent gevoeld. Dit – wijst hij naar buiten op de gebouwen langs de rivier – is een groot orkest. Voor het Oosterdokseiland hebben we samen met de opdrachtgever het motto ‘Die Kunst der Fuge’ verzonnen, als partituur voor de ontwikkeling.’

Op welke project hij het meest trots is? ‘Als je dit 22 jaar doet kan je niet zeggen: dit was het hoogtepunt. Het gaat om die grote stedelijke composities. Tegelijk stonden aan de De Ruijterkade een aantal monumenten waartussen kleinschalige invullingen zijn gerealiseerd; die hebben net zo veel recht als de grote projecten. Iets teveel zout, en het gerecht is verziekt.’

‘Alles bijeen is in dertig jaar een totaal nieuwe oever ontstaan, een ‘gouden’ rand voor de stad. Met een ketting van gebouwen, die – en dat was echt de bedoeling – een spektakel biedt, met cultuur, wonen en boardwalks. Het moest een publiek areaal zijn, waar mensen genieten van de maat van de ruimte.’

We moeten het nog hebben over het Centraal Station, één van de ‘ankers’ aan het IJ, en als bouwproject een verhaal apart. ‘Daar is een enórme ontwikkeling in het openbaar vervoer en fietsverkeer geweest, geconditioneerd ín het rijksmonument van architect Cuypers, dat veel uitstraling naar de stad heeft, maar de stad van het water afsloot. Het was er ’s avonds onveilig. ProRail kreeg het idee om OV-poortjes te plaatsen, waardoor je niet meer vrij door het station zou kunnen lopen. Daarop werd bedacht om – naast de drie reizigerstunnels – twee poortvrije passages te maken, en een langzaam verkeerstunnel. Eigenlijk een krankzinnige opgave in een gebouw waaronder tegelijk de metro in aanbouw was, en dat daarvoor op nieuwe funderingspalen is gezet.’

‘Vervolgens ontstond het plan om de bussen van centrumkant naar de IJ-zijde te verplaatsen, onder een nieuwe kapconstructie, waaronder commerciële functies en horeca een plek hebben gekregen. Michael en ik zeiden: kan je niet ook een fietsenstalling onder de sporen maken? Er stonden 25.000 fietsen rond het station, en dat aantal groeit alleen maar verder. Aan de oostzijde komt nu een fietsenstalling onder de sporen en aan de IJ-zijde – hij wijst op de bouwkraan verderop – wordt er momenteel een fietsenstalling gebouwd in het IJ met een boardwalk erboven, waar je kunt wandelen in de zon.’

‘Het geeft me buitengewoon veel voldoening om hier doorheen te marcheren en aan de waterkant te zitten. Zo’n gebouw als dit, met die trap, vol met mensen, daar voel ik me heel prettig bij. Als ik langs de Oostelijke Handelskade loop over de stelconplaten, denk ik: gelukkig, het heeft nog steeds dat bonkige.’

‘Toen ik in 1999 als supervisor gevraagd werd, in eerste instantie voor twee jaar, had ik geen idee dat het 22 jaar zou worden. Ik ga het werk missen, zeker, maar ik kan ook zeggen: het is mooi geweest.’

Tekst: Kirsten Hannema
Fotografie: Ineke Oostveen

gerelateerd
over dit project