Schalkwijk, gelegen ten zuidoosten van het historische centrum aan de andere kant van het Spaarne, bestaat uit vier naoorlogse wijken met in totaal 34.000 inwoners. Naar verwachting stijgt met de bouw van ongeveer 7.000 woningen het aantal inwoners naar 45-50.000. “Een geïsoleerde, monofunctionele zone in het midden van een wederopbouwwijk,” zo beschrijft Stella Groenewoud, senior stedenbouwkundig ontwerper bij Rijnboutt, het gebied. “Het centrum voelt niet als centrum. Het is een los eiland, waar je parkeert, shopt en weer verdwijnt. Het naar binnen gerichte winkelcentrum sluit niet aan op de omgeving. Vanuit omliggende wijken creëren buurtbewoners met kinderwagens en rollators dwars door het gras olifantenpaadjes.”
Kernopgave
Aan de opgave voor fase 3 gaat een ruimtelijk-programmatische verkenning vooraf, een initiatief van het gemeentelijk projectteam. De verkenning is in lijn met de uitgangspunten van fase 1 en 2, beide naar ontwerp en onder supervisie van JCAU. Het programma voor het centrumgebied is ambitieus. Fase 1 en 2 omvatten behalve woningen een bibliotheek, een bioscoop en een foodhall. Fase 3 behelst naast de transformatie van het bestaande winkelcentrum en busstation ook de realisatie van woningen, een sporthal met een gemeentelijk zwembad, een cultuurpodium en muziekschool, een zorgcentrum en een circulaire hub met kringloopwinkels en broedplaatsen. Stella: “Haarlem heeft een grote verdichtingsopgave, maar weinig ruimte. Bijna alle ambities van de gemeente lijken hier te moeten landen. Tegelijk biedt die veelheid aan functies de kans om een centrumgebied te maken dat écht leeft en voor iedereen mogelijkheden biedt.”
De kernopgave is geen open vraag, de stad geen onbeschreven blad. Integendeel. De stad herbergt meerdere tijdlagen, elk met zijn eigen waarden, betekenis en perspectief. Dit geldt met name bij het transformeren (lees: het verdichten en verduurzamen) van bestaande delen. Elke transformatieopgave brengt complexe problematiek met zich mee. Eenduidigheid ontbreekt, de lezing over welke waarde de voorkeur verdient, varieert.
Fase 1 en 2 van Centrum Schalkwijk zijn hoofdzakelijk woongebied. In de plannen van JCAU overheersen de straat, het bouwblok en de toren als ruimtelijke typologie. Langs een orthogonaal stratenstelsel staan wanden van gestapelde woningen, met op strategische plekken monumentale woontorens. Stedenbouw die wordt gekenmerkt door een efficiënte programmatoewijzing, vlotte doorstroming en goede bereikbaarheid. De ruimtelijk-programmatische verkenning van het ambtelijk projectteam voor fase 3 zet deze beginselen voort, met ook hier ‘de straat’ als dominant motief. De vraag is of dit voldoende is voor het deel van het centrum waar juist zoveel publieke functies landen.
Ontwerp
Via het kennisplatform KERN is Rijnboutt betrokken bij het opstellen van het ‘kernkompas’, een geijkt middel om het gesprek te voeren over de toekomst van een kerngebied. Kenmerkend is de verschuiving naar een breder waardenpalet. Lag de focus in het verleden op de attractiviteit en bereikbaarheid van vooral het winkelaanbod, nu is er, mede gezien de gewenste mix van commerciële functies, maatschappelijk programma en wonen, ook aandacht voor welvaart, welzijn en veerkracht. “In een centrumgebied hoort te worden geleefd,” zegt Stella. “De ruimtelijke opbouw hangt hier direct mee samen. In een historische binnenstad zie je een gelaagd palet aan functies, gebouwen en stedelijke ruimtes als resultaat van een continue dynamiek en wisselwerking. De stedenbouw is daar niet te ‘organiserend’, maar laat alles wel samenkomen en elkaar versterken. Het ontwerpen van een toekomstbestendig centrumgebied betekent dan ook het uitlokken van voortdurende interactie – tussen plint en straat, tussen functies, gebouwen en pleinen, tussen plekken en tussen mensen onderling.”
Het ontwerp van Centrum Schalkwijk maakt gebruik van drie logische, structurerende principes. Logisch, omdat ze zijn afgeleid uit de gegeven situatie. Structurerend, omdat ze aan de basis liggen van ‘wat niet hoeft te worden bedacht’. Stella: “Het gaat erom kruisbestuivingen uit te lokken: om met interessante plekken, routes en zichtlijnen, kennelijke toevalligheden te laten ontstaan.” Een structuur die verbindingen legt en verrassingen biedt. Het gaat niet alleen om een plan met een interessant programma voor vandaag, maar ook om een raamwerk waarbinnen over honderd jaar nieuwe functies als vanzelfsprekend hun plek kunnen vinden.
De principes
Het eerste principe: een centrumgebied dat zich hecht aan de bestaande omgeving. De in de ambtelijke verkenning doorgezette orthogonale stratenstructuur van fase 1 en 2 wringt in de noordoosthoek bij de Europaweg. Door ter plaatse een hoekverdraaiing in het plan te introduceren, worden plekken beter met elkaar verbonden en leiden aanloopstraten op natuurlijke wijze naar het centrumgebied, waar de voorzieningen zijn.
Principe twee combineert een robuuste centrumstructuur met een leesbare hiërarchie in de openbare ruimte. Een compacte kern is de basis van de voorzieningenstructuur. Deze is veerkrachtig en kan groeien en krimpen in de aanloopstraten, waar plinten conjunctuurgericht kunnen ‘verkleuren’. De rest van het plan is doorwaadbaar en ontworpen op de verschillende sociale domeinen tussen winkel-, voorzieningen- en woonmilieus, van publiek naar privaat en alles daartussenin. Al deze ruimtes zijn met elkaar verbonden. Behalve een ontmoetingsplek voor Schalkwijkers biedt het centrumgebied ook plaats aan nieuwe bewoners. Publieke ruimtes zijn belangrijk, maar ook intiemere plekken in de ‘luwte’ van drukke straten.
Het derde principe gaat over de stad op ooghoogte. Op cruciale ‘momenten’, op zichtlijnen en hoofdroutes, liggen bijzondere gebouwen met publiek programma als identiteitsdragers en oriëntatiepunten in het gebied. Verrassende perspectieven die maken dat je het gebied beleeft van plek naar plek. Met ‘dissonanten’, waar een ander programma landt dan ‘gewoon’, open voor een grote diversiteit aan activiteiten en ontmoetingen. Stella: “Voor de publieke gebouwen hebben we een afwijkend beeldkwaliteitsplan opgesteld. Dit is experimenteler en gaat uit van het idee dat je gebruikt wat je hebt. Vormgeving met hergebruikte materialen, afkomstig uit het gebied zelf.” Net als in een binnenstad, wordt er contextafhankelijk ontworpen. Niet alleen vanuit de logica achter de gevel, maar reagerend op de specifieke plaatsing en oriëntatie in het geheel.
Katalysator
Doorgaans worden bij een gebiedstransformatie bestaande oneffenheden gladgestreken. Open eindjes passen niet in het beeld van ‘waardecreatie’, wel een glimmende winkelpui, een nieuw geplaveid voetgangersgebied of moderne straatverlichting. Met het tackelen van obstakels verdwijnt echter ook de rafelrand, de charme die contrasten en tegenstellingen kunnen bieden. We komen zelden thuis met enthousiaste verhalen over hoe netjes en voorspelbaar de plaatsen waren die we hebben bezocht. Het zijn de verrassingen die we ons herinneren.
Het uiteindelijke ontwerp voor het centrumgebied van Schalkwijk is meervoudig en gelaagd. De drie eerdergenoemde structurerende principes functioneren als drager van locatiespecifieke momenten. Karakteristiek, zonder te willen overheersen. Tolerant naar verschillende gebruikers en vormen van gebruik.
“De stad is een complex systeem waarvan de onderdelen altijd in beweging zijn,” aldus Stella. “De stad – en het ontwerp voor die stad – vraagt om zowel ruimtelijk als tijdgebonden denken. Het ontwerp moet veranderingen kunnen opvangen terwijl het geheel blijft functioneren.” Wat heeft de stad nu nodig? En wat straks? Het anticiperen op veranderingen betekent niet dat er geen structuur mag zijn – integendeel. Die structuur moet echter als katalysator werken, niet als eindbeeld. “Kunnen we daarvoor de condities scheppen, in plaats van zelf alles te willen bedenken?”
Renders: Vivid-Vision, plankaart: Rijnboutt