Gepubliceerd in Rijnboutt magazine #5 ‘Nieuwe posities’ Download magazine
Bij De Nijs maken ze geen confectie, maar maatpakken. Hun persoonlijke aanpak en perfectionisme staat hoog aangeschreven in de sector. Om meer regie te krijgen over het eindresultaat, zette het bouwbedrijf in de jaren ’90 een eigen ontwikkeltak op. “Nu het crisis is, kunnen we laten zien dat ontwikkelen een echt vak is,” zegt Winfred de Nijs. Het begon bijna een eeuw geleden.
“Mijn opa had een werkplaatsje in zijn boerderij gemaakt,” vertelt Winfred de Nijs, algemeen directeur van M.J. de Nijs en Zonen BV. “Die werkplaats is een tikje uit de hand gelopen.” Hij wijst naar de enorme timmerfabriek op het terrein, waar kozijnen, spouwbladen, dakelementen en heel veel andere producten op maat worden gemaakt. Matthias Jacobus de Nijs begon met zijn twee zonen dichtbij huis, in het West-Friese Warmenhuizen, maar zag steeds meer kansen in de stad. Joop van Stigt, die in de jaren ’70 naam begon te maken als dé renovatie- en herbestemmingsarchitect van Amsterdam, haalde De Nijs naar de stad. Het begon met de Rozenschool in Amsterdam-Oost en van daaruit ging het verder. De Nijs werkte mee aan grote projecten als de P.L. Takstraat, het Entrepotdok en de Oranje Nassaukazerne. Het vakmanschap van het familiebedrijf ontging ook andere grote architecten als Aldo van Eijck en Theo Bosch niet, die De Nijs inschakelden voor het realiseren van prachtige gebouwen.
Inmiddels telt het bedrijf 250 medewerkers onder leiding van drie De Nijs-mannen van de derde generatie. De binnenstad – vooral die van Amsterdam – is nog steeds de plek waar De Nijs zich thuisvoelt. Markante projecten als de Hermitage, de uitbreiding van de Stadsschouwburg, of de renovatie en restauratie van de Burcht tonen waar ze goed in zijn: precisiewerk van hoge kwaliteit. “Je zult ons niet in een Vinexwijk zien,” zegt de Nijs, “Daar ligt onze expertise gewoon niet.” Naast het bouwbedrijf is er in ’95 ook een ontwikkeltak bijgekomen. “Door zelf te ontwikkelen, houden we de regie over de kwaliteit die we nastreven en voorzien we ons eigen bouwbedrijf meteen van productie,”zegt de Nijs. “Maar we kopen niet zomaar grond op, het zijn heel gerichte investeringen die we alleen doen als het echt toegevoegde waarde heeft. Succesvol ontwikkelen heeft alles te maken met goed kijken, weten waar je goed in bent en hart voor het eindproduct.”
Daarmee vielen winkels en kantoren af – “er zijn genoeg mensen die dat beter kunnen dan wij,” aldus De Nijs. Woningen zitten wel in de ontwikkelingsportefeuille, maar er is bewust gekozen voor meer spreiding. Scholen zijn een specialisme gebleven; er volgden er velen na die eerste school in Amsterdam, waar ze onlangs ook de uitvoering van het nieuwe St. Ignatius gymnasium deden, dit keer voor de zoon van Joop, Jurriaan van Stigt. De derde pijler in de portefeuille wordt gevormd door zorggebouwen. “Als ontwikkelaar moet je oog hebben voor hoe de samenleving in elkaar zit, en waar die naartoe gaat,”vertelt de Nijs. “Heel Nederland wordt ouder, maar ondertussen is het met de verzorgingshuizen in Nederland vrij verschrikkelijk gesteld. Wij werken graag mee aan een wereld waarin ouderen ook plezierig kunnen leven.”
Een eigen project dat invulling geeft aan deze wens, is De Ontmoeting in Amstelveen. Daar wordt met de nieuwbouw van verpleeghuis Het Zonnehuis ruimte gecreëerd voor een heel nieuw complex met een bijzondere mix van woningen voor 55-plussers en voorzieningen voor een veel breder publiek. Winfred de Nijs praat erover met zichtbare persoonlijke betrokkenheid. “Ik zie dit eigenlijk als het project van mijn oma. Ik deed al op mijn dertiende aan mantelzorg, ook al kende ik dat woord toen nog niet. Toen zij verhuisde naar het bejaardenhuis, ging ik daar elke dag naartoe. Maar nu dreigen ouderen in een isolement te raken. We moeten in Nederland echt opletten dat we de sociale cohesie niet kwijtraken.” Met De Ontmoeting wil de Nijs graag een wereld scheppen waar die cohesie weer vanzelfsprekend wordt. Een goed bereikbare wereld vol ontmoetingsplekken waar oud en jong met elkaar in contact blijven, zowel binnen als buiten de deur. “Ik denk aan een rozentuin, een kas of een jeu-de-boulesbaan. Het moet ook een aantrekkelijke plek worden voor kinderen, anders komen die hun opa’s en oma’s niet opzoeken.” Naast voorzieningen als een apotheek en een praktijk voor fysiotherapie wordt gedacht aan een kinderdagverblijf, een kinderboerderij, een grand café en een theater. Wat het precies wordt, ligt nog niet vast, maar het concept voorziet in een gevarieerde mix. De Nijs benadrukt het belang van een goed doordacht, transparant en gezamenlijk gedragen concept. “We hebben samen met Rijnboutt net zo lang door gepraat tot het hele verhaal klopte. Vervolgens hebben we tegenover de gemeente volledig open kaart gespeeld. We hebben ons kwetsbaar opgesteld en eerlijk laten zien wat we hier wilden maken: een complex waarin het echt gaat om ‘samenleven’, de samenhang tussen mensen wordt uitgedrukt in de gebouwen. De gemeente is erin meegegaan.”
“Er is een periode lang gedacht dat iedereen maar kan ontwikkelen,” zegt De Nijs. “Dit is het moment om te laten zien dat ontwikkelen een echt vak is, waarbij je passie voor het product moet hebben. Als je een school ontwikkelt, moet het niet gaan over de lastige regels om aan te voldoen, maar om het vormgeven van een ruimte waarin scholieren zich prettig voelen. Je moet bedenken hoe je een ‘hangtrap’ en lounge-achtige plekken gaat creëren.” De Nijs staat erom bekend niet altijd de makkelijkste weg te kiezen en vast te houden aan de voorgenomen kwaliteit. “Als iets niet goed is, moet het dus gewoon opnieuw. We hebben laatst op eigen kosten een dijk in Heilo verplaatst die te dicht op een aantal door ons ontwikkelde woningen was gelegd. Dat kost veel geld, maar die dijk haalde de kwaliteit van de woningen omlaag. Uiteindelijk wint kwaliteit het altijd van kort gevonden geld.”
Tekst en interview: Willemijn de Jonge
Fotografie: Herman Wouters
Meldingen