Tilburg en het nieuwe AaBe complex

23 november 2011
Aabe Fabriek

Lezing in het kader van de Erasmusprijs 2011, voor Joan Busquets, door Kees Rijnboutt. 22 November 2011

Without proper urban design, good architecture is impossible and vice versa. Urban design can never be compensated for by good architecture.

It was around 1985 that I first visited Joan Busquets in Barcelona. I intended to ask him whether he would like to support us – the committee of the ‘Nederland Nu Als Ontwerp’ [The Netherlands Now, As a Design] foundation (NNAO) – as an external specialist and co-assessor. And although he had previously been involved in an AIR project in Rotterdam, it was actually our first meeting. He joined NNAO, we worked close together, he gave his comments and we became friends.

Nevertheless, it was because NNAO was looking for a way out of the bureaucracy in urban planning in the Netherlands, that the journey to Barcelona and Joan Busquets was an obvious one ‘because, once the dictatorship had also come to an end in Catalunya, a miracle happened. All the architectural creativity that had been bottled up for so long, all the planning expertise that had been built up in silence was released, and everyone started to work together in a frenzy of inspiration. Joan Busquets was a co-founder of the Barcelona ‘Laboratorio de Urbanismo’ [Laboratory of Urbanism] in 1969. This way, Barcelona was given a new lease on urban life. Joan Busquets was and is one of the leaders of that urban design revival.

It was therefore logical, as we – the City of Den Haag and the Dutch Government Buildings Agency – were convinced that the old procedures in urban planning for large complicated areas were hopelessly outdated and after working together with Joan Busquets for the NNAO project, that I would ask him in 1992 then as the Rijksbouwmeester on behalf of the Government Buildings Agency for such a complicated urban problem. I suggested to the Council of Den Haag, namely to the Alderman Peter Noordanus and Hans van Veggel, the Director of Multi Real Estate that Busquets had to be involved in the Grotiusplaats Project. And they agreed.

Primarily, the Grotiusplaats project was a repair job. Two urban areas, separated by infrastructure of the Utrechtsebaan, had drifted further and further apart because of increasing traffic intensity.

Aabe Fabriek

Busquet’s work produced a number of alternative ideas for the very complicated area. The architects involved – Frits van Dongen, Rudy Uytenhaak, Niek van Vugt and Moshé Zwarts – examined, revised, clarified and tested these alternatives and discussed them with him in a ‘dialog among equals’. Ninety percent of the project is realized, Joan designed the public space, including the fountains lampposts and the granite pavements.

Since 1992, Joan Busquets has become involved in the restructuring of a large part of The Hague’s city centre as an urban designer. He was working on projects from Spui to Schenkkade, designed the Turfmarkt Route, constructed a residential building, was, and is working on the Beatrixkwartier, the new Central Business District in The Hague. I have seen him work on these areas in the same manner with talent and love for the city and discipline. The concept for the Beatrixkwartier he envisaged an Avenue along which large complex buildings are built. Gardens in these buildings, almost concealed, have an indirect mystic visual contact with the Beatrixlaan. He called them Corporate Gardens. Along the Beatrixlaan itself, an equally mystical floating construction- looking like a fishnet stocking – is built, a viaduct designed by Moshé Zwart and Rein Jansma that is used by RandstadRail.

Aabe Fabriek

As an architect I was working on the Prinsenhof Offices, Hotel, Shops, Housing and Parking Project, together with Hans van Beek of Atelier Pro and Rob Ligtvoet of Kraaijvanger Urbis. With its wide range of activities, the project, commissioned by Bouwinvest, could rightfully be called a metropolitan block. Most of all, it is a unique and inspiring experience to work with him on a large-scale project as well. Again, the connection with the city as the surrounding area had been thoroughly investigated and the proportions have been specified in great detail.

Fifteen years ago, I compared Joan Busquets to a detective with a scientific approach, similar to Sherlock Holmes. This was because he starts by examining his work area layer by layer, with great curiosity, in order to try to understand the historic, morphological and social context of the project. He then proceeds to mould together the aspects of architecture and planning – Bridging the Gap between Architecture and Urban Design, the Intermediate Scale. His solutions fit naturally into their environment, his craftsmanship is excellent on all levels and his contributions to the design of Dutch cities are hugely important and vital. Joan, congratulations with the Erasmus prize! And thank you very much.

Erasmus festival Tilburg – Busquets

Citaat; ‘ Stedenbouw is sterk aan verandering onderhevig. Sommige principes blijven, maar de professie, de stad en de mensen die er wonen, veranderen voortdurend. De stedenbouwkundigen die in het verleden werkten, waren ervan overtuigd dat ze het juiste deden. Maar op dit moment hebben we andere prioriteiten’.

Vandaag wordt dit symposium gehouden in de voormalige AaBee textielfabriek. De initialen van de stichter van de fabriek Adolf van den Bergh stonden voor de krachtige merknaam AaBe. Hier werden nog niet zo lang geleden o.a. de dekens met het bekende rendierlogo vervaardigd. In het laatste decennium van de twintigste eeuw werd de productie, ze hielden het nog lang vol, toch beëindigd. Een moderne fabriek was het met productiehallen met sheddaken, een ketelhuis schoorsteen, watertoren en neven gebouwen. Het oudste deel van deze fabriek, gebouwd in 1930, is van nationale betekenis en dus Rijksmonument.

Aabe Fabriek

Op het schitterende portret van Carel Willink uit 1954 staan vader en zoon Van den Bergh en hun fabriek, schoorsteen, watertoren en ketelhuis. Meer nog dan op hun dekens zijn ze zo te zien trots op hun fabriek.

In de redengevende omschrijving voor het Rijksmonument is de volgende waardering van het complex opgenomen: het complex van de AaBe-fabriek, in 1930 en 1941 gebouwd naar ontwerp van Georges Forest, is van algemeen belang vanwege: * de typologie van het complex vanwege de laagbouw met sheddaken, een typerend voorbeeld van industriebouw uit de jaren ’30, geëigend voor de textielindustrie en voorzien van een flexibele, vrij indeelbare plattegrond benodigd voor onder andere de toenmalige zware machines, de wisselende opstellingen daarvan door de tijd en de interne logistiek; het productie proces vereiste ook een goed lichtinval, gerealiseerd via de sheddaken; de interne transportfunctie is verder present door middel van de inwendige fabrieksstraat die het gehele complex ontsluit en die voor Nederland zeer zeldzaam is; * Van belang is ook de juist voor de textielindustrie typerende decoratief uitgevoerde schoorsteen; * de voor Nederland zeldzame uitvoering van de gevels in Art Deco trant; * de gaafheid en zeldzaamheid van het complex in Nederland, waarbij tevens de dominante rol van Tilburg in de textielnijverheid op nationaal niveau wordt benadrukt. * Tot zover de redengevende omschrijving van het Rijksmonument.

Eigenlijk was het een jonge fabriek in de context van Tilburg. De buitengewoon interessante industriële geschiedenis van Tilburg begint natuurlijk aan het eind van de 18e eeuw met de grote fabriekshuizen. De enorme groei van de stad in de 19e eeuw werd mogelijk door de uitvinding van de stoommachine, in 1836 stonden er 12 van deze kolossen in Tilburg. In de voormalige fabrieken van Mommers in textielmuseum is er nog één bewaard, prachtig trouwens, ook het museum. Het industriële landschap van de toenmalige stad (er woonden in 1850 14.400 mensen in Tilburg, in 1900 40.000 en in 1918 ongeveer 55.00) was heel bijzonder, de stad groeide, met alle schokken en daarbij horende problemen in de samenleving.

Aabe Fabriek

In 1868 werd de werkplaats van de spoorwegen in Tilburg gevestigd en zo werd het industriële palet na leer en textiel nog verder werktuigbouwkundig specialistisch uitgebouwd. Om het beeld van de groeiende stad te completeren, na z’n formele stedelijke naamgeving in 1809 door Lodewijk Napoleon bouwde Willen II 1847 z’n kleine stadspaleis. Later completeerde Henri van Tulder het stedenbouwkundig ensemble met het paleisje als centrum. Vijftig jaar later start, om in de enorm gegroeide behoefte aan brandstof (kolen) voor de industrie te voorzien, de aanleg van het Wilhelmina Kanaal en vanaf 1919 is het kanaal daadwerkelijk bevaarbaar, de Piushaven komt dan 1921 gereed. De fabriek van Adolf van den Bergh wordt nabij de Piushaven, dus logistiek prima, aan de stadsrand gesticht. Georges Forest is de eerste architect, hij ontwerpt de fabriek. Forest had z’n bureau in de Noord Franse grens stad Tourcoing.

Over Forest:

Georges Forest werd in 1881 geboren en overleed op 51 jarig leeftijd in 1932. Hij leefde in Noord Frankrijk en heeft zich in zijn carrière als architect gewijd aan het ontwerpen van gebouwen voor de textielindustrie. Na zijn studie aan het Nationaal College voor Kunst en Architectuur in Valenciennes gaat hij in 1905 in Tourcoing werken bij een architectenbureau dat zich had gespecialiseerd in bedrijfs- en fabrieksgebouwen. In 1906 vond in Tourcoing een grote tentoonstelling plaats, een soort wereldtentoonstelling, geheel gewijd aan de textielindustrie. De tentoonstelling duurde meer dan een jaar en had een enorme omvang en impact. Buitengewoon interessant is de foto waarop allerlei industriële gebouwmaquettes zijn afgebeeld, hier is, naast meer industriële gebouwvormen, ook een gebouw met shedkappen te zien. Sheddaken openden zich op het noorden, om egaal daglicht binnen te krijgen, de gesloten zuid zijde voorkwam niet alleen een teveel aan licht en schaduw, maar hield vooral de warmte buiten de deur. Forest zal deze tentoonstelling stellig gezien hebben en de nouveautés nauwkeurig hebben bestudeerd. Roubaix en Tourcoing waren in die tijd, net als Tilburg en Gent, top centra voor de textiel industrie. In 1910 vestigt hij zich in Tourcoing als zelfstandig architect en komt via z’n huwelijk in contact met een vooraanstaande familie uit de textielwereld.

Aabe Fabriek

In de volgende jaren ontwikkelt hij zich tot een specialist op het gebied van textielfabrieken en vooraanstaand pionier in moderne constructietechnieken. Hij ontwerpt fabrieken in Roubaix, Tourcoing en Saint Quentin en zoals toen vaker voorkwam – in de naaste omgeving van de fabrieken en in opdracht van de eigenaren woningen voor de fabrieksarbeiders. In Nederland zijn dergelijke voorbeelden nog te vinden in het Agnetapark in Delft en het Snouck van Loosenpark in Enkhuizen. Veel van deze buitengewoon interessante fabriekscomplexen zijn in de laatste decennia verlaten en verkeren in kommervolle conditie.

Een schitterend Belgisch voorbeeld van hergebruik is het complex Parkspoor Noord in Antwerpen. Hoewel niet ontworpen door Forest, maar wel in ieder opzicht nauw verwant aan zijn werk, is het complex nu deel van een sport- en recreatiepark. Prachtig zijn de sheddaken, stalen spanten en gietijzeren kolommen. Overigens de Nederlandse landschapsarchitect Pieter Kromwijk ontwierp hier de terreininrichting.

Maar terug naar Tilburg: De stedenbouwkundige J.H.E. Rückert ontwikkelde in 1917 een uitbreidingsplan voor de gemeente Tilburg dat gebaseerd was op diepgaand wetenschappelijk onderzoek en daarin uniek in Nederland. Voor een zo jonge discipline een vooruitziende wijze van doen en met een aantal voor die tijd moderne aan Sitte, Unwin en Berlage ontleende ruimtelijke structuren. De focus van Rückert was de stad te accommoderen voor een inwonertal van 200.000 in het jaar 2000. Voor een plan in 1917, een gewaagd perspectief, maar achteraf precies in de roos. De stad groeide inderdaad tot circa 200.000 inwoners in 2000. Van zijn plannen, die overigens in de stad weinig draagvlak vonden, werd de buitengewone belangrijke stadsringbanen structuur in de loop van de twintigste eeuw wel gerealiseerd. Eerst in 1947 werd aan een nieuw team van stedenbouwkundigen een opdracht verstrekt. Auke Komter, verklaard modernist en Jan van der Laan, met een veel meer traditionele opvatting, moesten de snelle groei en verdergaande industrialisering in de wederopbouw periode vormgeven. Hun ‘Uitbreidingsplan in hoofdzaak’ bevat een plan voor de verdichting van de “centrale” stad binnen de cityring en de uitbreidingswijken op afstand.

Aabe Fabriek

De cityvorming van Tilburg krijgt in de naoorlogse jaren een heel bijzondere modernistische wending met de plannen van Van den Broek en Bakema en de voor de realisering noodzakelijke saneringsoperaties onder leiding van Burgermeester Cees Becht. In feite werd hiermee de weg vrij gemaakt voor een verdere verdichting en cityvorming van de stad die in het bijzonder expliciet gestalte kreeg in een aantal hoge gebouwen zoals het stadskantoor van Kraaijvanger, het Interpoliscomplex van Abe Bonnema, de torens EGM en Van Aken, het Holland Carré van Paul Golstein en tenslotte de Cenakeltorens van Jacques de Brouwer.

Parallel aan deze ruimtelijke transformatie verdween in de inmiddels vijfde stad van Nederland de traditionele industrie, en hoewel veel gebouwen gesloopt werden, bleven een aantal prachtige voorbeelden bewaard zoals De Pont, het Mommerscomplex, het voormalig fabrieksterrein Eras en Zonen, de coöperatieve Tilburgse Melkinrichting en Zuivelfabriek. Op het Werkspoorterrein, nog maar juist verlaten, bevinden zich ook een aantal heel waardevolle monumentale gebouwen.

Deze fotoreeks geeft een beeld van Tilburg vandaag. Stad van monumentale fabrieksgebouwen, stadshuizen en arbeiderswoningen van 19de en 20ste eeuwse compacte laagbouw avant la lèttre en schaarse maar vaak uitstekend vormgegeven city bebouwing, die de centrumstad van Brabantstad grenzen geeft. In deze stad met zijn veelzijdige hybride bebouwing is de door Colin Rowe in Collage City geschetste tegenstelling niet aan de orde. Hier niet de droevig stemmende tegenstelling tussen de oude gezellige stad met stegen, straten en pleinen en de ruime maar meestal open, kale en vooral winderige moderne stad met z’n vrijstaande gebouwen. De verweving van de natuurlijk gegroeide stad, met de modernistische, gecompleteerd door invloeden van Camillo Sitte, overigens met dank aan Rückert, karakteriseert de zelfbewuste moderne industrie- en cultuurstad die Tilburg vandaag is. Stad van ruim 200.000 inwoners, centrumstad van het tweede stedelijk netwerk van ons land, Brabantstad, met 1,4 miljoen inwoners. Primair verzorgingsgebied van 340.000 mensen, studentenstad voor 25.000 studenten, waar 20% van de Nederlandse industriële productie plaats vindt.

In deze context zal het nieuwe AaBe complex een nieuwe toekomst tegemoet gaan.

Aabe Fabriek

Het AaBe complex ligt nog immer aan de stadsrand. Hoewel de Heuvelstraat, kernwinkelgebied van Tilburg vlakbij is, net iets meer dan 1 kilometer.

Inmiddels is AaBe wel aan drie zijden vast gegroeid aan de stad. Het complex waar het deel vanuit maakt, heet Koopboulevard Leyparc naar het park dat de vierde zijde van het complex begrenst. De gehele buurt draagt de naam van de nabij gelegen Piushaven. John Körmeling, juist hij die als architect betrokken was bij de wereldtentoonstelling in China ontwierp een prachtige ophaalbrug, waarbij je in opgehaalde toestand, de schepen kunt zien passeren.

Van het complex blijft het monumentale deel bewaard, twee nieuwe gebouwen verankeren als boekensteunen het complex.

Hoewel aan de stadsrand gelegen, was de AaBe fabriek, onder andere door het rijke verenigingsleven; voetbal, toneel, feesten, maar ook door showetalage op de Heuvel in Tilburg stevig met de stad verbonden. Dat was een etalage waar je als kind lang voor stil kon staan en kon wegdromen. Het panorama was levensgroot en levensecht: het logo van AaBe, dat ook als etiket werd ingenaaid in hun dekens.

Het over grote deel van het complex zal huisvesting bieden aan woning inrichters, het linker nieuwe gebouw zal in hoofdzaak twee grote supermarkten voor de buurt behuizing bieden.

Aabe Fabriek

In het monument zullen natuurlijk conform de reden gevende omschrijving de constructie, de gevels en het karakteristieke dak met inachtneming van de nieuwe functie mooi hersteld en op orde gebracht worden. De shedkappen hersteld en op de gesloten zuidzijde kan natuurlijk duurzame energie gewonnen worden die extern professioneel kan worden geëxploiteerd.

Zoveel mogelijk sporen van het vroegere gebruik zullen worden ingepast in het nieuwe complex.

AaBe-Fabriek-Tilburg-05

De fabrieksstraat wordt de natuurlijke centrale ontsluiting van het complex. Hier zullen alle retailers hun klanten welkom heten. Alle onderdelen, letters, beugels, haken zullen op hun toepasbaarheid beoordeeld worden, om de authenticiteit van het complex zoveel mogelijk te bewaren. Ze kunnen bijvoorbeeld ingezet worden om de signage aan te bevestigen.

Met de beproefde wetenschap van het functioneren van de tweezijdig bewinkelde straat, cq. passage zal dit prachtige element letterlijk een centrale rol in het complex gaan spelen. Zo zullen de winkels in het monumentale deel vanuit deze straat toegankelijk zijn, in het ketelhuis zal horeca gevestigd zijn natuurlijk met terras.

De schoorsteen met het beeldmerk van AaBe en Koopboulevard zal tot in de verre omgeving zichtbaar zijn, de schitterende acer campestres en notenbomen vormen langs de Hoevenseweg de buiten gewoon mooie begrenzing van het AaBe complex.

Aabe Fabriek

Het nieuwe AaBe, onderdeel van de Koopboulevard en Piushaven wil de motor zijn van de commerciële toekomst van het gebied. De ambitie is dat in een mooi vormgegeven groen openbaar gebied ruime parkeergelegenheid ( incl. het dakparkeren op de supermarkten ca. 680pl.) deze rol zal ondersteunen. Tussen de Piushaven en de AaBe fabriek zal te zijner tijd de industriële activiteit en de remise voor het openbaarvervoer plaatsmaken voor een woonwijk. Zowel de stedelijke als de groene structuur kan dan van Ringbaan Zuid tot de Piushaven doorlopen.

Aabe Fabriek

Zoals gezegd centraal in de identiteit van het complex zal de monumentale schoorsteen een hoofdrol spelen. Vitale hoeken zullen met kleine torens de zichtbaarheid van het AaBe complex onderstrepen.

Het is de nadrukkelijke bedoeling van Bouwinvest met de bouw van het zeer belangwekkende complex volgend jaar na de zomer te starten. Wij zullen er alles aan doen dat dat ook kan, want het is een uitdaging en een prachtige opdracht!

 

Kees Rijnboutt 22 november 2011