Het Rijksmonument is vooral bekend door de ontvangsthal. De ritmiek van het parabolische plafond, de geglazuurde gele stenen en de robuuste ornamenten. “Deze entree was de enige plek die publiek toegankelijk was. Maar om de hal heen lag nog 8.000 vierkante meter bedrijfsvloer. Dat fascineert. Zo veel verborgen ruimte midden in de stad”, vertelt architect van de bibliotheek Bart Kellerhuis van Zecc, die ook verantwoordelijk is voor het interieur.
Architect Frederik Vermeesch van Rijnboutt nam in opdracht van a.s.r. real estate, eigenaar van het gebouw, de herbestemming van het bijna 100 jaar oude gebouw voor zijn rekening. De verbouwing van het casco en de uitbreiding aan de Oudegracht. Vermeesch: “De opgave voor ons was om een verbinding te creëren met de stad. Het gebouw te ontsluiten en te openen naar de omgeving.”
Bezoekers worden in de monumentale hal van Joseph Crouwel ontvangen. Kellerhuis: “Dit is een entreezone zoals je die in Nederland bijna niet vindt. De kunst was om ingetogen om te gaan met de inrichting. De aanwezige kwaliteit laten spreken. Een startpunt te creëren om de bibliotheek te verkennen. In een uitnodigende huiskamer waar jong, oud, studenten en werkenden elkaar ontmoeten. Op deze plek treffen historie en 21e eeuw elkaar. Met intieme nissen, grote raampartijen, glas-in-loodwerk en moderne kunst. Een culturele samensmelting in het hart van de stad.” Op de tweede verdieping bevindt zich een extra ontvangst, de servicebalie. De route hiernaartoe is transparant, ruimtelijk en dynamisch.
“Op de tweede etage bestrijkt de bibliotheek het hele perceeloppervlak. Ook het voormalige expeditiehof waaraan volume is toegevoegd om de brasserie en het auditorium onder te brengen”, vertelt Vermeesch. Ingebed tussen de vleugels van het oorspronkelijke postkantoor bieden de brasserie en het auditorium uitzicht over de Oudegracht én op de ornamentiek van de monumentale trappenhuizen. Vermeesch: “Deze zijn nog steeds in gebruik. Door de zijramen van de brasserie zijn de trappenhuizen en verborgen ornamenten zichtbaar. Je kunt de druppels bijna aanraken.” Net als het winkelend publiek dat onder je voeten voorbij loopt.
De connectie met de stad lijkt als vanzelfsprekend in de architectuur verweven. Maar dat was niet altijd zo. Kellerhuis: “Het postkantoor was in zichzelf gekeerd. Met de hal als centraal punt en nissen in de rondgangen die in verbinding staan met het hart van het gebouw. Die inherente kwaliteit is behouden. De heldere opzet van de plattegronden aangehouden. We hebben het zelfs versterkt, de oriëntatie benut.” Door nieuwe doorzichten ontstaat overzicht. Terwijl extra doorgangen tussen de leeszalen een natuurlijke omloop creëren met telkens een ander panoramisch uitzicht over de historische binnenstad.
Zelfs de ‘zolder’ kenmerkt zich door openheid. De kapverdieping is een volwaardig onderdeel van de bibliotheek. Op de plek waar centralistes mensen met elkaar verbonden, is nu ruimte voor ontmoeting. Ook hier treft de bibliotheek de stad. Komen kennis en studie samen en wisselen oud en nieuw elkaar af. “Tijdens het strippen van het gebouw werd de afwerking van de kap zichtbaar. Dat wilden we tonen”, zegt Kellerhuis. “Nu zijn de spanten sfeermakers.” Originele elementen die met de nieuwe dakvensters het uitzicht en interieur omkaderen en in perspectief plaatsen.
Fotografie: Kees Hummel