De stedenbouwkundige vernieuwing van de Flevowijk in Kampen. Een momentopname.

09 december 2025

“Waar wij als stedenbouwers aan willen vasthouden in één zin? Het sterker definiëren en activeren van de open ruimtes in lijn met de ritmische taal van de Flevowijk, met verdichting als middel,” zegt Stella Groenewoud, senior stedenbouwkundig ontwerper bij Rijnboutt. “Maar eigenlijk moet hier eerst iets worden opgelost, vóórdat je wat met de wijk kunt.”

Met collega Kim van Balken en het bureau voor landschap en architectuur Damen Chataignier werkt Stella aan de transformatie van de Flevowijk in Kampen, een integrale opgave waarin meerdere vraagstukken samenkomen. Het grootste struikelblok? Een hoge parkeernorm zonder voldoende budget voor een gebouwde oplossing.

De Flevowijk is een wederopbouwwijk op 150 meter van de historische binnenstad van Kampen. Ze worden gescheiden door een vaart en een parkstrook met stadspoorten. Kenmerkend is de rationele stedenbouwkundige opzet: laagbouw in het midden, omringd door hoogbouw langs de randen. Vanuit het park zie je de toren van Van den Broek en Bakema, een hoogteaccent op de as die de middeleeuwse Bovenkerk verbindt met de kerk in het centrum van de Flevowijk. Veel bewoners zijn werkeloos, de bestedingsruimte is laag en de wijk huisvest relatief veel statushouders.

De opgave

Woningcorporatie deltaWonen en de gemeente Kampen treden gezamenlijk op als opdrachtgever. Vier strategische ontwikkellocaties langs de hoogbouwring vormen de kern van een herstructureringsplan, dat woningverdichting en menging combineert met verduurzaming en sociale verrijking. Door te verdichten streeft het plan naar een mix van koopwoningen, middenhuur en sociale huur. Bij sloop van sociale huurwoningen moet het verdwenen aantal worden teruggebouwd.

Een paradox: er is veel groen en open ruimte, maar die worden nauwelijks gebruikt. De gemeente ontplooide al diverse initiatieven – straatsportplekken, bloementuinen, een minibieb en gratis soep op dinsdag – maar zonder structurele verankering in de stedenbouw blijven het op zichzelf staande acties.

In de zoektocht naar een gecombineerde aanpak komt ook naar voren dat juist sociaal-economisch kwetsbare bewoners extra last hebben van hittestress. “Bewoners kunnen de koelte niet opzoeken,” verklaart Stella. “Fysieke factoren als de stedenbouwkundige opzet met veel verharding spelen een rol, maar ook gebrek aan geld voor bijvoorbeeld een airco, of het ontbreken van een tuin.”

Ontwerp en strategie

Beperkte budgetten dwingen tot keuzes. Het ontwerpvoorstel van Rijnboutt zet in op verdichting om de open ruimtes beter te definiëren en te activeren. Nieuwe bebouwing verleent groene zones een duidelijker karakter, met het oog op het verhogen van de woon- en leefkwaliteit. Drie aspecten zijn maatgevend: ontmoetingslocaties bij elke verticale ontsluiting, markante kopgevels die het landschap insteken, en wonen in het landschap met een overgangszone tussen privétuin en openbare ruimte. Elders wordt bespaard. Rationele plattegronden, geclusterde ontsluitingen en natuurlijk begroeid landschap in plaats van intensief onderhouden groen. Het kernprincipe: elke woning is tweezijdig georiënteerd. Dit maakt doorluchting mogelijk – cruciaal bij hittestress – en biedt variatie in uitzicht.

Damen Chataignier onderzocht hoe het opgespoten zandpakket op strategische plekken kan worden afgegraven. Dit ‘herwilderen’ – het blootleggen van de oorspronkelijke, ecologisch rijke bodemlagen – biedt grote landschappelijke en recreatieve mogelijkheden, tegen minimale investering.

“We willen mogelijkheden maken voor ontmoeting, sport en beweging op de plaats van die ongeprogrammeerde grasvelden,” aldus Kim. “Het ritme van die strokenbouw is bijna muzikaal,” vult Stella aan. “We continueren de bestaande structuur, maar dan met kleinere afmetingen en in meerdere richtingen, waardoor een rijk palet aan ruimtes tussen de gebouwen ontstaat.”

De omgang met erfgoed is genuanceerd. De ruimtelijke structuur wordt als een waardevol uitgangspunt gezien, maar niet elk gebouw heeft dezelfde status. De lange portiekflat aan de Jakob Catsstraat is door de slechte staat en beperkte verdichtingsmogelijkheden een kandidaat voor sloop. Het markante ensemble van Van den Broek & Bakema daarentegen verdient nader onderzoek. Hoewel Delta Wonen wijst op constructieve en klimaattechnische problemen van de toren, zou hier renovatie een alternatief kunnen zijn. Het wachten is op het betonrapport.

Voorsorteren op de toekomst

Hoewel de opdracht zich beperkt tot vier locaties, denken de ontwerpers – voortbouwend op de Wijkvisie 2040 door onderzoeksbureau RUIMTEVOLK – ook na over een ruimtelijke visie op de wijk als geheel. Het winkelcentrum is een potentiële transformatielocatie waar vergroening en versterking van het ontmoetingskarakter grote impact kunnen hebben. Ook de profielen door de wijk verdienen aandacht. Welke invloed hebben de parkeer- en afvaloplossingen daarop, en waar kunnen bomen worden toegevoegd?

Met de juiste ingrepen kan de Flevowijk transformeren naar een toekomstbestendige wijk. Klimaatrobuust, sociaal-inclusief, gemengd en met groeiend economisch perspectief. Kim: “Je wilt in de context van wijkvernieuwing nieuwe kwaliteiten toevoegen. Voor zowel de huidige als de nieuwe bewoners.” Stella wijst op de plattegrond. “De stedenbouwkundige onderlegger van de wijk voorziet hierin. Eigenlijk is alles hiervoor al in huis.”