Mag dit weg

29 april 2020
MagDitWeg-KimberleyZondagfotografie-001

Herbestemming van erfgoed is niet langer voorbehouden aan restauratiespecialisten, maar behoort tegenwoordig tot de dagelijkse praktijk van menig architectenbureau. Waar het in die praktijk aan ontbreekt, is een werkbare methodiek. Hoe breng je de vakinhoudelijke invalshoek (cultuur- en bouwhistorie) en de operationele aanpak (bouwprogramma en gebiedsontwikkeling) samen? Hoe zorg je dat de kernkwaliteiten van een pand en de beoogde functie elkaar aanvullen en versterken – en knelpunten intelligent worden opgelost?

Karianne Vandenbroucke werkt sinds 2016 als erfgoedspecialist bij Rijnboutt. Wat begon als het aanreiken van ontbrekende kennis, mondde uit in een persoonlijke zoektocht om haar wetenschappelijke oriëntatie en jarenlange ervaring in traditionele restauratieprocessen aan te laten sluiten op de pragmatiek en het tempo van een commerciële bouwpraktijk.

De methodiek voor herbestemmen van erfgoed die in dit boek beschreven wordt, is ontwikkeld in een dialoog tussen de auteur en haar collega’s. Aan de hand van drie casussen wordt het belang van de relatie tussen erfgoed en de directe omgeving geïllustreerd. Met drie actuele herbestemmingen van jonge monumenten in een veranderde stedelijke context: Post Utrecht – het voormalige Hoofdkantoor voor PTT aan de Neude te Utrecht, The Garage – de voormalige Citroëngarage aan het Stadionplein te Amsterdam en het hoofdkantoor De Telegraaf, Nieuwezijds Voorburgwal te Amsterdam.

Bestel via nai010

MagDitWeg-KimberleyZondagfotografie-004

Volgens recensent Hilde Remøy is het boek een aanrader voor iedere architect en (gebieds-) ontwikkelaar. In haar recensie op het platform gebiedsontwikkeling.nu zegt ze: ‘Het boek geeft goede handvatten voor architecten, ontwikkelaars, initiatiefnemers en anderen die geïnteresseerd zijn in het herbestemmen van bestaand vastgoed en erfgoed. Het beschrijft stapsgewijs hoe het gebouw te benaderen, beschrijven, evalueren, hoe een nieuw ontwerp te ontwikkelen, en hoe dit samen te brengen tot een herbestemming binnen alle kaders en wetgeving. Door gebruik van veel voorbeelden wordt het verhaal duidelijk overgebracht, zeker ook aan architecten en ontwikkelaars die niet dagelijks in aanraking komen met de erfgoedpraktijk.’

NUL20 schrijft: ‘Mag dit weg? Als het aan erfgoedspecialist Karianne Vandenbroucke ligt niet. In dit handboek wil zij naast vakgenoten ook architecten en stedenbouwkundigen een methodiek aanreiken om een gefundeerd besluit te nemen of een gebouw wel weg kan, weg mag of liever weg moet. Leerzaam.’

ROMagazine concludeert: ‘Haar eigen praktijkervaringen en opvattingen over herbestemmingsprojecten staan centraal bij de drie exemplarische voorbeelden. Zij heeft deze vertaald in een werkbare en realistische methodiek waarmee ze een brug wil slaan tussen de erfgoed- en nieuwbouwwereld. Daarin is zij goed geslaagd.’

Op Bol.com krijgt het boek maar liefst de maximale vijf sterren: ‘Must have. Dit boek moet iedereen die professioneel of anderszins met monumentaal vastgoed te maken krijgt aanschaffen!’

Geen recensie, maar ook zeer goed beoordeeld zijn verschillende drukbezochte webinars en lezingen die Karianne over haar boek gaf bij onder andere de ErfgoedAcademie.

Volgens recensent Mariël Urbanus (Stichting Bouwhistorie Nederland) geeft het boek stof tot nadenken over de vele keuzes en gemaakt moeten worden bij een herbestemming, zonder dat er een keuze wordt gepresenteerd als de beste keuze. ‘Het is een nuttig handvat voor wie te maken krijgt met het herbestemmen van gebouwen, niet alleen ontwerpers, maar ook bijvoorbeeld projectontwikkelaars, eigenaren en gemeentelijke ambtenaren.’

‘Het boek is nadrukkelijk geschreven voor ontwerpbureaus die behoefte hebben aan kennis over erfgoed en zelf nog weinig bekend zijn met historische gebouwen. Uitleg over het belang van bouwhistorisch onderzoek en erfgoedwaarden is in dat geval zeer nuttig. Het boek geeft geen pasklare oplossingen voor een nieuw ontwerp of restauratie, maar nodigt uit tot nadenken over dillema’s bij nieuwe functies van een gebouw, waarbij de rode draad is dat het bestaande pand en de beoogde functie elkaar kunnen versterken.’