Julianadorp kenmerkt zich door een bijzondere ligging tussen de Noordzee in het westen en het Noord-Hollands Kanaal in het oosten met aan de overige twee zijden een open polderland met bollenvelden. Het dorp telt 15.000 inwoners aangevuld met bijna een miljoen toeristen per jaar.
In onze visie liggen er veel kansen om de uitzonderlijke positie van het dorp te benutten en de relatie met zijn omgeving opnieuw te definiëren. Voortbouwend op wat al is en inspelend op de klimaatveranderingen, is Julianadorp over dertig jaar een zelfvoorzienend, gastvrij en op de omgeving gericht (ecocentrisch) dorp. De economische dragers zijn kringlooplandbouw, zorg en toerisme. Door de sterke sociale en ecologische verbindingen is Julianadorp een thuis voor mens en dier. Volledig één met de omgeving, de zee en de polder. Samen maken zij Julianadorp tot een veilige en zoete enclave.
Om dat te bereiken zijn vijf sterk met elkaar verbonden transitieopgaves geformuleerd: het woon-werk-recreatielandschap, mobiliteit en verbindingen, de kernen, de buurten en het kringlooplandschap.
Het helder omzoomde tuindorp krijgt een hoogwaardig leefmilieu. Nieuw zijn de kustverbreding in combinatie met twee op de historie geïnspireerde zoetwaterverbindingen: ‘Schulpweg’ en ‘Polderlijst’. De Schulpweg verbindt de woonkern Julianadorp met de Noordduinen, het strand en een kreek die aansluit op de bestaande waterstructuur van het dorp. Een pad voor fietsers en voetgangers begint in het dorp, gaat over in een ecoduct en eindigt op het strand waardoor de bereikbaarheid van de zee voor de ‘Dorpers’ groter wordt.
Polderlijst verbindt de dorpsrand met de polder door een halfopen tuinbouwlandschap te creëren voor groenten en fruit dat is ingericht op zoet grondwater. Het speelt een belangrijke rol in de voedselcirculariteit van Julianadorp, voor en door de dorpsbewoners.
Het accent ligt op langzaam verkeer: fietsers en wandelaars krijgen prioriteit. Goede bereikbaarheid, verkeersveiligheid en gezondheid (beweging) staan voorop. Voor fietsers en wandelaars is een fijnmazig en wijdvertakt netwerk ontwikkeld; de auto is er te gast.
Autobezit wordt tevens teruggebracht door het stimuleren van elektrisch deelgebruik. Zo worden de vergroende straten verblijfsplekken die de woonkwaliteit, veiligheid en sociale cohesie versterken. De deelauto’s fungeren ook als batterij voor de energie die wordt opgewekt uit de zonnepanelen op elk dak in Julianadorp.
Julianadorp heeft drie hoofdkernen en vier ondersteunende kernen. Ze vormen het sociale hart van de omliggende woonbuurten en bevatten (basis)voorzieningen waaronder winkels, onderwijs en dienstverlening. De verschillend kernen krijgen elk een eigen focus en karakter. Ze worden beter bereikbaar en krijgen een aantrekkelijker uitstraling met meer groen.
De buurten, opgenomen in het groen in de nabijheid van een kern, vormen kleinschalige, geborgen gemeenschappen. De vermenging van zorg, wonen en toerisme zorgt voor een aangenaam, levendig en divers woon-werk-recreatieklimaat. De buurten worden bevolkt door permanente bewoners en tijdelijke recreanten. Voor zorgbehoevenden worden innovatieve woonvormen gecreëerd. Het toevoegen en aanpassen van woningtypes en bebouwing geschiedt door inbreiding. En bouw en verbouw van woningen gaat volgens circulaire principes die voor Julianadorp zijn ontwikkeld.
Door de wijken en vakantieparken te ontdoen van alle elementen die het contact met de omgeving belemmeren, ontstaat er een open relatie met het omliggende landschap.
Het landschap is afgestemd op de behoefte van Julianadorp en bestaat uit kringlooplandbouw en natuur. Er is een robuust watersysteem gecreëerd waarbij zoet hemelwater wordt vastgehouden in het dorp, terwijl het omringende landschap brak is. In de Koegraspolder kunnen proeftuinen voor zilte teelt – zoals aardappelen, graan, zeekraal en zeewier – ontkiemen tot een circulaire agrarische economie voor de lange termijn.
Dit voorstel zorgt ervoor dat Julianadorp een logisch samenhangend en toekomstbestendig geheel wordt: een dorp dat niet geïsoleerd in het landschap ligt, maar daar juist gebruik van maakt.
Met deze prijsvraag vraagt het College van Rijksadviseurs aandacht voor kwetsbare wijken aan de stadsrand, gebouwd in de jaren 60, 70 en 80. Destijds ontwikkeld vanuit een heldere en specifieke opvatting over leefbaarheid en saamhorigheid zijn deze wijken nu door de tijd ingehaald. Wat betekent de vergrijzing voor hoe er straks wordt gewoond en gerecreëerd? Waaruit bestaat de toekomstige vraag naar voorzieningen? Wat voor effect hebben technologische ontwikkelingen op het gebied van mobiliteit? Hoe kan het landschap bijdragen aan een (regionale) energietransitie?