Niet meer slopen – deel 1

Auteur: Jan van Grunsven

29 november 2023
Buitenplein Amstelveen 06 12 2016_0148 HR

Slopen is niet meer van deze tijd. De economische ontwaarding van materialen en het verlies van grijze energie valt met het oog op de klimaatproblematiek en de grondstoffencrisis niet langer te beargumenteren. Elk sloop-nieuwbouw voorstel is in essentie onaanvaardbaar: té ondoordacht (zijn alternatieven serieus overwogen?) en té gemakzuchtig (want liever geen gedoe?). Waar slopen historische en culturele waarde vernietigt en het de typologische rijkdom en gebouwdiversiteit niet ten goede komt, is niet-slopen uiterst duurzaam en creëert het kansen voor een betere toekomst. Voor wonen en werk. Voor de stad als geheel. Niet slopen zou de standaard moeten zijn bij elke gebouw– en gebiedstransformatie. Zou, want de dominante reflex is anders.

In een samenleving die afscheid heeft genomen van plastic tassen en wegwerpbestek, is het nog steeds de normaalste zaak dat hele gebouwen worden weggegooid. Bouwtechnisch nog te goed om te slopen, verdwijnen ze in containers. Omdat we ze ‘onhandig’ vinden of ‘lelijk’. Omdat we liever iets nieuws bouwen om maar geen rekening te hoeven houden met wat er daarvoor al stond. Vraag je waarom een gebouw gesloopt moet worden, dan krijg je grofweg twee antwoorden. Behalve “nieuwbouw is goedkoper dan renovatie” is dat de uitspraak “de nieuwe bestemming past er niet in.” Het streven naar duurzaamheid wordt gezien als extra kostenpost. Als lastig, ingewikkeld en ‘nu dus even niet’.

Financiële drogreden

Is nieuwbouw goedkoper dan renovatie? Niet waar, stelt Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar Climate Design & Sustainabiblity aan de TU Delft: “Nieuw bouwen levert gemiddeld 30% meer CO2-uitstoot op dan een oud gebouw renoveren naar (bijna) nul energie” [per 1 januari 2021 de BENG-eis die geldt voor nieuwbouw]. We moeten daarom altijd overwegen of én hoe we een bestaand pand kunnen renoveren of transformeren voordat we gaan nieuwbouwen.” Mochten over de kosten de meningen uiteenlopen, nieuwe wetgeving bepaalt dat CO2-uitstoot in 2030 voor 55% gedaald moet zijn. Dan moet het wel raar lopen wil transformatie het niet winnen van nieuwbouw, omdat van wat je laat staan de te meten uitstoot nul is. Tim Habraken, director Sustainability bij CBRE, vult aan: “Positieve effecten op mens en milieu zijn heel goed te koppelen aan economische belangen.” Toekomstbestendig vastgoed kan ook financieel profijtelijk zijn, nu ‘de duurzame samenleving’ zich in consumentenverlangens vertaald. Habraken: “Alles wat eraan bijdraagt om wensen en eisen van afnemers centraal te stellen, helpt je om je belegging op lange termijn minder risicovol te maken.”

The Garage Amsterdam Citroen
The Garage Citroen Amsterdam

Functionele drogreden

De nieuwe bestemming past er niet in? Ook niet waar (of op zijn minst bevooroordeeld). Onze eigen ervaring met herbestemmingsprojecten over een periode van meer dan dertig jaar laat overtuigend het tegendeel zien. Zo kreeg een voormalige drukkerij een toekomst als cultureel centrum met woonvoorzieningen (Wolters-Noordhoff Groningen), we realiseerden aanzienlijke retailoppervlaktes binnen de fijnmazigheid van een middeleeuwse stadsstructuur (Aalmarkt Catharinasteeg Leiden), verbouwden een onverwarmde garage naar een state-of-the-art kantoor (The Garage Amsterdam) en transformeerden een voormalig hoofdpostkantoor tot een bibliotheek annex culturele hotspot (Post Utrecht). Natuurlijk: bestaande gebouwen en gebouwstructuren kunnen ‘lastig’ zijn. Geven zich niet direct gewonnen. Maar dat bij het optimaliseren van gebouwen kostenefficiëntie de belangrijkste drijfveer is van een project, is maatschappelijk een achterhaalde gedachte. Belangrijker is wat het project bijdraagt aan de gebruiker, de stad en de planeet. Daarbij leveren weerbarstige gebouwen kansen op voor de stad. Juist die ‘moeilijke’ gebouwen kunnen zorgen voor het zand tussen de raderen. Hun ongenaakbaarheid kan juist helpen bij het ruimtelijk ontwerp van een meerlagige en meervoudige stad.

Ontwerpen in analogie met het bestaande

De laatste tijd wint de notie ‘ontwerpen in analogie met het bestaande’ aan terrein. De opvatting die hierachter schuilgaat heeft betrekking op al het bestaande vastgoed, dat, in de woorden van pleitbezorger van het eerste uur, Jan Peter Wingender van Office Winhov, “de toekomst in geholpen moeten worden.” Het gaat hier om een benadering die het oorspronkelijke gebouw niet wil fixeren op basis van historische kenmerken en erfgoedwaarden, maar die het gebouw wil “updaten, in de geest van hoe het destijds is ontworpen.” Nu we gezien de duurzaamheidsopgave het ons niet langer kunnen veroorloven om te slopen, “moet ook het instrumentarium worden verbreed waarmee het behoud van die bestaande gebouwen kan worden veiliggesteld,” aldus Wingender.

Samenvattend kan worden gesteld dat niet meer slopen één van de maatregelen is die wij als architecten aan klimaatadaptatie kunnen bijdragen. Dat we daarvoor afscheid moeten nemen van een periode waarin alles kon of alles leek te kunnen, lijkt een eerste voorwaarde. De tweede, die hieruit volgt, is dat we het bijzondere in het alledaagse moeten leren gaan zien en leren omarmen.