Publicatie NRC ****
Volkspaleizen zijn ze al genoemd, de nieuwe cultuurgebouwen in Nederland. Onveranderlijk hebben ze een bibliotheek als hart, maar ze zijn veel meer dan een ouderwetse boekentempel. Zo kreeg Tilburg ruim een jaar geleden de LocHal, waar onder meer expositieruimtes, werkplekken, een glazen muziekzaal met de bibliotheek zijn verweven tot een kleine stad in een oude locomotievenhal. En in Groningen opende vorig jaar Forum, waar een bibliotheek, een stripmuseum, tentoonstellingsruimtes, een bioscoop en restaurants een verticaal stadje in een 45 meter hoge ijsberg vormen.
Beperkte mogelijkheden
Hoewel bibliotheekdirecteur Jan van Vlimmeren zijn nieuwe gebouw bescheiden ‘de huiskamer van Utrecht’ noemt, is het van de nieuwe Nederlandse volkspaleizen het meest paleisachtig. Want nadat de bouw van een nieuwe grote bibliotheek in Utrecht in 2014 met één stem verschil door de gemeenteraad werd verworpen, is de Centrale Bibliotheek nu neergestreken in het verbouwde voormalige hoofdpostkantoor aan de Neude, het hart van Utrecht. En dit is, met verschillende verdiepingen met vertrekken rondom een overdekte binnenplaats, een klassiek, bakstenen palazzo uit 1924, ontworpen door Joseph Crouwel (1885-1964).
Het Utrechtse postkantoor, dat in 2011 buiten gebruik raakte, is een Rijksmonument en dit betekende dat de architecten van de verbouwing, Rijnboutt en Zecc architecten, in hun mogelijkheden waren beperkt. De monumentale centrale hal, met zijn rijke ornamentiek en parabolische bogen van glas en bakstenen, is dan ook nauwelijks veranderd. Maar wat er aan is verbouwd, is een verbetering. Zo zijn boven de zware, houten deuren van de hal grote glazen vensters in de muren gezaagd. Die zijn zo ingetogen ontworpen dat het lijkt alsof ze er altijd al zaten, en maken de hal, samen met de grote, minimalistische ronde lichtelementen die er hangen, veel lichter en overzichtelijker dan hij was.
Beperkt budget
Vergeleken met bijvoorbeeld Forum in Groningen (140 miljoen euro) hadden de architecten van de Bieb Neude met 16 miljoen euro een beperkt budget. Maar in de beperking toont zich in het oude postpalazzo de meester: Zecc architecten hebben de verschillende afdelingen van de bibliotheek ondergebracht in rustige ruimtes, met meubels van bamboefineer en hier en daar zitjes met onder meer de Gispenstoelen van Wim Rietveld. Af en toe worden de boekenkasten en zitjes onderbroken door bijzonder meubilair, zoals de fietsen waarop bezoekers al fietsend de stroom kunnen op wekken voor hun laptops. Op verschillende plekken in het palazzo zijn de kunstwerken te zien die vijf Utrechtse kunstenaars speciaal voor de bibliotheek hebben gemaakt.
Op de bovenste verdiepingen hebben de ruimtes een eigen karakter gekregen doordat de houten balken en oude muurdelen in het zicht zijn gelaten. Vooral de stadsstudiezaal op de zolderverdieping is met een wirwar van houten balken en de talrijke ramen die in het dak zijn aangebracht een geweldig vertrek.
Het oude postkantoor had één zwak punt: de achterkant aan de Oude Gracht. Hier bevond zich sinds 1924 een kleine binnenplaats met een transformatorhuisje achter een hek die een wanklank vormde aan de drukke gracht. Hier is nu, naar een ontwerp van Rijnboutt architecten, een half klassiek, half modernistisch bouwdeel verrezen dat met zijn stevige basis en gevel van glas en verticale ribben van keramische tegels mooi aansluit op de oudbouw. In de nieuwbouw zijn, boven een winkel, de brasserie en het auditorium van de bibliotheek ondergebracht, vanwaar de bezoekers uitkijken over het oude Utrecht. Zo is het oude, net niet volmaakte postpaleis nu veranderd in een perfect volkspaleis.
Fotografie: Kees Hummel