Casestudy Venserpolder

of hoe een wijk zichzelf voorziet van betaalbare gezonde voeding

18 januari 2023
Plein cooperatieve supermarkt casestudy Venserpolder M14

Als maatschappelijke veranderingen beginnen met het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid, dan wil Casestudy Venserpolder daarvan getuigen. Het vertrekpunt in deze studie is de economische realiteit van een ontwikkelwijk in Amsterdam Zuidoost en heeft de behoefte van de wijk aan betaalbare gezonde voeding als focus. Gezocht is naar een route die mogelijkheden en kansen van onderaf faciliteert en duurzaam verankert.

 

Het begint met een gesprek met econoom en stadsstrateeg Najah Aouaki in het vorige Rijnboutt magazine. Daarin ontvouwt Aouaki een economisch alternatief dat oproept tot een systeemverandering. Wat volgt is een pleidooi voor een brede waardebenadering, waarbij niet langer het financiële kader (winstmaximalisatie) leidend is, maar de behoefte van een wijk. “Anders in de keten gaan zitten,” noemt Aouaki dat, “het accent vooraf leggen, niet achteraf.” De vraag komt op tafel: hoe bouw je een consortium om op een andere manier te ontwikkelen?

Luchtfoto Venserpolder - foto Peter Elenbaas

Het gesprek leidt tot een tweede ontmoeting waarin verschillende casussen de revue passeren, concrete projecten waaraan Aouaki momenteel werkt. We bespreken andere vormen van ‘stad ontwikkelen’, andere routes om te komen tot een beter (lees: rechtvaardiger, duurzamer, inclusiever, gezonder) resultaat. Ook Venserpolder komt ter sprake, een ontwikkelbuurt in Amsterdam Zuidoost waar veel onderzoek naar is gedaan.

De wijk mist een aantal basisvoorwaarden, weet Aouaki. De toegang tot gezonde voeding en andere essentiële producten is voor veel bewoners niet vanzelfsprekend. Een aanzienlijk deel van de populatie is arm en aangewezen op de voedselbank. De wijk heeft behoefte aan een supermarkt. De vorige is vanwege de vele berovingen gesloten, de huidige betreft een outlet en biedt geen volledig assortiment. Waar koop je nu je paracetamol? Wasmiddel? Surinaamse groente als amsoi of sopropo?

Tuin Venserpolder - foto Jakob van Vliet

Een coöperatieve supermarkt

Vanuit de gedachte ‘eerlijk eten voor een eerlijke prijs’ komen we tot het gezamenlijke voorstel om de mogelijkheden voor een coöperatieve supermarkt te onderzoeken. Een coöperatieve supermarkt biedt twee aanmerkelijke voordelen.

Aan de voorkant betreft het een niet-winstgedreven initiatief, dat in collectief eigendom en zeggenschap is. Op die manier legt de coöperatie de controle op gezonde voeding in handen van de bewoners zelf, organisatie en uitvoering is onafhankelijk van derden. De coöperatie staat borg voor een gedifferentieerd aanbod (inkomensafhankelijke prijs). Klandizie is verzekerd door te werken met abonnementen, en met voldoende afnemers kunnen lagere inkoopprijzen worden bedongen en producten worden voorgefinancierd (voorraad). In principe is er weinig tussenhandel, waardoor de winst niet wordt afgeroomd. Opbrengsten worden weer geïnvesteerd in de coöperatie.

Aan de achterkant draagt de coöperatieve supermarkt bij aan preventieve gezondheidszorg. Zo heeft de gemeente in het kader van Amsterdam Vitaal bij Zilveren Kruis een collectieve ziektekostenverzekering afgesloten voor alle uitkeringsgerechtigden. Aanvullend zou Zilveren Kruis kunnen worden benaderd voor een bijdrage in het streven naar gezonde voeding.

Daarnaast stimuleert de coöperatieve supermarkt de zelfredzaamheid en het zelfbewustzijn van bewoners, van onschatbare waarde voor mensen die in meerdere opzichten als ‘kansarm’ worden getypeerd, iets waar ook het Louis Bolk Instituut op wijst.

Opschaling van het initiatief

Starten vanuit de behoefte van een wijk betekent dat je niet vanaf nul hoeft te beginnen. Sterker: het initiatief is vooral succesvol als het aansluit bij de (kleinschalige) initiatieven die er al zijn (Stichting SES, het Boeninhuis, Bloei en Groei, BernadetteZorg, ’t Spinnewiel). Hoe bouw je uit wat er al is? Hoe maak je kleinschalige initiatieven ‘grootstedelijk’ binnen de culturele context van Zuidoost? Wat is daarvoor de meest geëigende schaal?

We besluiten om het voorstel voor een coöperatieve supermarkt uit te breiden met de optie voor het zelf produceren van voedsel, een vorm van stadslandbouw waar meerdere wijkinitiatieven al goede resultaten mee boeken. De vervolgvraag luidt dan: kunnen we de wijk zelfvoorzienend maken in de toegang tot betaalbare en gezonde voeding? Wat zijn hiervoor de fysiek-ruimtelijke voorwaarden? Biedt Venserpolder voldoende mogelijkheden voor stadslandbouw op schaal van de wijk?

Het stedenbouwkundig plan

We gaan terug naar de uitgangspunten voor de ruimtelijke opzet van Venserpolder, gebouwd naar een voor die tijd controversieel stedenbouwkundig plan van architect en stedenbouwkundige Carel Weeber. Met zijn plan voor Venserpolder (1980-1982) – nagenoeg de een-opeenvertaling van zijn roemruchte tekst Formele objectiviteit in stedebouw en architectuur – keert Weeber zich tegen de toenmalige truttigheid van woonerven en verzinkte stalen hekjes, voorgeschreven en gecoördineerd door een naar zijn maatstaf bemoeizieke overheid. Weebers stedenbouwkundige opzet – één kwartrond en zestien rechthoekig gesloten en op de hoeken afgeschuinde woningblokken, geplaatst in een rechthoekig grid van brede straten; de groene binnenhoven zijn publiek toegankelijk – is een reactie op de “door veelvormigheid en angst voor het grote gebaar gekarakteriseerde stedenbouw van de jaren zeventig.

Stadsarchief Amsterdam - Martin Alberts - 010122000201
Stadsarchief Amsterdam - Martin Alberts - 010122000243

De stedenbouw van Weeber staat los van de architectuur. Het is een stedenbouw ‘zonder bedoelingen’ en ten principale plat; de tweedimensionale compositie van een blokkenstad. De stedenbouwkundige bepaalt de rooilijnen, de architect vult die in. Het driedimensionale resultaat (eindbeeld) bepaal je als stedenbouwkundige niet vooraf, stelt Weeber. Typerend voor zijn opvatting is de term ‘smaakloos’ (niet ‘smakeloos’) die hij gebruikt en waarmee hij benadrukt subjectiviteit te willen vermijden. Herhaaldelijk legt Weeber een parallel met landmeetkunde als voorwaardenscheppend document: alleen zo maak je stad.

Weeber krijgt veel kritiek op zijn plan dat als ‘kaal’ en ‘onbarmhartig’ wordt beschouwd. Hij verdedigt de soberheid vanuit het beschikbare budget en de politieke besluitvorming, ‘realiteiten’ waar hij niet voor wegloopt. Van groter belang is Weebers uitspraak dat het plan in staat is om wat als een (functioneel) tekort wordt aangemerkt, alsnog daarin op te nemen. De planopzet voor Venserpolder met zijn scheiding tussen stedenbouw en architectuur ademt overmaat en een grote tolerantie voor verandering. Met deze casestudy stellen we Weebers claim op de proef.

Stadslandbouw op wijkschaal

Er is veel ruimte in Venserpolder. De openbare ruimte kent duidelijke typologische verschillen. Er zijn binnentuinen (groot en groen) en straten (breed en hard). De straten zijn er voor de auto’s en looproutes gaan door de binnentuinen. De overmaat heeft veel potentie. Straten bevatten spaarzaam groen en zien er ‘leeg’ uit, ondanks (of dankzij) de aanwezigheid van geparkeerde auto’s, containers en zwerfafval. Er zijn meer parkeerplekken dan auto’s.

Les Jardins de la Grelinete - Jean Martin
pakt antwerpen_R

Voor de stadslandbouw valt ons oog op de binnentuinen. Wat is het oppervlak van een binnentuin, en welke opbrengst kun je daar verwachten? Opbrengst is afhankelijk van de landbouwmethodiek die je toepast, die weer afhankelijk is van de ondergrond en het klimaat. Dan is er de vraag wat je wilt verbouwen, want elk product vereist zijn eigen oppervlak. We kiezen voor twee vormen van voedselproductie waar al ruime ervaring mee is opgedaan. Er is de kleinschalige, intensieve en duurzame landbouwvorm die is ontwikkeld door Jean- Martin Fortier. Daarnaast is er de stadslandbouw van FOODMET Brussel met een toepassing voor daken. Nemen we de daken mee, dan biedt de wijk meer ruimte voor kassen (voor een grotere diversiteit in het aanbod en voedselproductie, ook in de winter) en voldoende water voor de voedselproductie.

Als de binnentuin in zijn geheel (de privétuinen rekenen we niet mee) wordt gebruikt voor de voedselproductie van groente en fruit, dan is de opbrengst van een binnentuin grosso modo voldoende voor het hele blok. Elk blok is in aanzet dus zelfvoorzienend.

Door de binnentuin te gebruiken voor voedselproductie, verandert het karakter ervan aanzienlijk. De aanblik van kijk- en verblijfsgroen is anders dan die van een akker of moestuin. Om de kwaliteit van het kijk- en verblijfsgroen voor Venserpolder te behouden, verplaatsen we het naar de straat.

Iets soortgelijks geldt voor het programma in de binnentuin dat niet aan die plek is gebonden, zoals speeltuintjes en sportvoorzieningen. Ook dat gaat naar de straat, de rust keert terug in de binnentuin. Straat en binnentuin zijn aan veranderingen onderhevig, maar behouden elk een onderscheidende cohesie en locatiespecifiek programma.

Magazine-Venserpolder axo schema OR bestaand
Magazine-Venserpolder axo schema OR toekomst
DEF Magazine-Venserpolder axo straat profiel 1-500

Vergroening en mobiliteit

In het vergroenen van de straten wordt rekening gehouden met de toegankelijkheid van de wijk. Het ontsluitingsdiagram onderkent een hiërarchie in het stratenpatroon en elk type straat krijgt een eigen type beplanting. Bijzondere bomen markeren de kruispunten; het aantal parkeerplekken wordt teruggebracht en georganiseerd aan de randen van de toegangswegen. Parkeren bij de supermarkt en in de bestaande winkelstraat blijft mogelijk, woningen zijn bereikbaar voor hulpdiensten. Hoewel de ambitie is de wijk meer autoluw te maken, is hierbij een kanttekening op zijn plaats. Venserpolder is opgespannen tussen drie metrostations, maar het openbaar vervoer is ontoereikend. Veel bewoners draaien avond- en nachtdiensten, vaak ver uit de buurt. De auto is voor velen onmisbaar. Ook voor de mobiliteit van ouderen, waarvan er veel in Venserpolder wonen.

Een shuttlebus is een goed aanvullend alternatief. Een andere mogelijkheid is het al bestaande informele vervoerssysteem van Zuidoost, het legioen aan snorders. Met de juiste papieren kunnen zij hun diensten legaal aanbieden. Dit kan de start zijn van de ontwikkeling van een (intern) opleidingstraject dat jongeren de kans geeft een baan te vinden binnen voorzieningen die de wijk nodig heeft. In de leertrajecten die Stichting SES aanbiedt, is reeds de nodige ervaring opgedaan. BernadetteZorg heeft lokaal opgeleide chauffeurs in dienst en wil investeren in fietskoeriers, Bloei en Groei beschikt over tuincoaches die bewoners begeleiden in het tuinieren.

Venserpolder ontsluiting studie huidige-voetgangers
DEF Magazine-Venserpolder axo pleintje

Op de kruispunten wordt ruimte vrijgemaakt voor wijkbrede activiteiten als een markt of een ‘schoonmaakstation’, een wasplaats waar de geteelde groente en fruit worden schoongemaakt en verzameld voordat ze worden gedistribueerd. Ook zijn voortuinen toegevoegd aan het straatprofiel. Deze creëren afstand tot de gevels en bieden de mogelijkheid om ‘beschermd’ buiten te zitten. De huidige situatie ontbeert zo’n kwaliteit. Gordijnen zijn gesloten.

De slagingskans van het voorstel is afhankelijk van het beschikbare arbeidspotentieel. Arbeid is immers nodig voor het verbouwen van het voedsel. Hebben mensen daar voldoende tijd voor? Wel als er bijvoorbeeld kinderopvang komt. De straten zijn breed genoeg: ze bieden ruimte aan groen, sportvelden, speelvoorzieningen voor de kinderen, maar ook aan kinderopvang, horecapaviljoens, bedrijvenpaviljoens, een opleidingshub. Wie gaan er in die kinderopvang werken? Ook hiervoor geldt: leidt jongeren op, en biedt daarnaast mogelijkheden voor deeltijdwerk of het reïntegreren in de arbeidsmarkt door volwassenen.

De supermarkt als stepping stone

Tot slot de supermarkt. De voordelen van de coöperatie zijn al uit de doeken gedaan. Wat resteert is de (interne) organisatie van de onderdelen en de aansluiting op de wijk. De supermarkt komt op de plek waar nu ‘de Foodstrip’ is. Een nieuwe locatie, een nieuwe identiteit die voortbouwt op het DNA van de plek. De culinaire reputatie van Boston Catering en Annie’s Place lokt mensen van buiten de stad naar Venserpolder. Gesigneerde shirts van Ajaxspelers aan de muur bij Annie’s Place spreken voor zich.

In de huidige situatie wordt het patroon van lange zichtlijnen ter hoogte van de Foodstrip onderbroken. Hier botst de winkelstraat-as onverbiddelijk tegen het middelste van de drie gebouwtjes, op de plaats waar een waterloop het noordelijke deel scheidt van het zuidelijke deel van de wijk. Dat die gebouwtjes met hun rug naar het water staan, maakt de plek niet aantrekkelijker.

DEF water_MT2
DEF Magazine-Venserpolder axo supermarkt

Herprogrammeren en -lokaliseren is het devies. De bestaande gebouwtjes verdwijnen. Een grote luifel markeert de nieuwe plek. Gedeeltelijk over het water gepositioneerd, verbindt de luifel Venserpolder Noord met Zuid. Onder de luifel drie volumes, losjes gearrangeerd aan de randen van het denkbeeldige plein, met hun publieksentree naar het midden gericht. De zichtas blijft open. Eén volume betreft de coöperatieve supermarkt. Een ander omvat de bestaande horeca en afhaalkeukens (New Fook Long, Annie’s Place, Boston Catering, Shanta’s Roti). Als onderdeel van het ecosysteem is de horeca afnemer van in de wijk verbouwd voedsel. Het derde volume is een buurtkantine/keuken/ruimte die kan worden gehuurd voor uiteenlopende activiteiten. Het volume bouwt voort op de bescheiden keuken van buurtsalon ’t Spinnewiel waar kleine cateraars reeds gebruik van maken.

Een plein dat over het water heen reikt, dat verbindt, waar je buiten en binnen kunt zitten, samen kunt eten op meerdere terrassen. Iets iconisch, herkenbaar vanuit de verte, een ankerpunt voor beide kanten van de buurt. Waar het water onder de luifel doorstroomt.

Plein cooperatieve supermarkt casestudy Venserpolder M14

Het geheel is gedacht als een plek voor ontmoeting: een community-plein dat Venserpolder nu ontbeert. De buurtkantine kan kookklassen onderdak bieden of cursussen geven in gezond koken. Het kan de catering verzorgen voor grotere evenementen als een scholensportdag, of de verzamelplaats vormen van kleinere cateraars in de wijk (in de trant van World of Food). Maar ook andere activiteiten kunnen er een plek vinden. Een naaicursus om zelf kleding te maken. Een repairshop voor huishoudelijke apparatuur of computers. Een fietsenmaker. Een muziekstudio.

De coöperatieve supermarkt is de stepping stone waarbij veel andere initiatieven kunnen aanhaken. Zo groeit de hoeveelheid en de variatie aan economische activiteiten waaraan (met name) jongeren kunnen deelnemen. Denk bijvoorbeeld aan een eendagszaak (pop-up) waar kan worden geëxperimenteerd met nieuwe formules. De buurtkantine is hiervoor de eerste aanzet, de straten bieden ruimte voor tal van alternatieven. Voor meer dan functionaliteit alleen.

 

Casestudy Venserpolder, een initiatief van Rijnboutt en Aouaki Concepts kwam mede tot stand op basis van gesprekken met Gilma Laurence (oprichter Stichting South East Stars en initiatiefnemer Voedselbank Venserpolder) over de coöperatieve supermarkt, leertrajecten en zelfredzaamheid; Jessica Dikmoet (mede-auteur onderzoeksrapport Venserpolder Groeit en Leeft, Louis Bolk Instituut 2019) over sociaal-maatschappelijke achtergronden van de bewoners van Venserpolder en Hans van der Heijden (architect en stedenbouwkundige) over het stedenbouwkundig plan voor Venserpolder van architect en stedenbouwkundige Carel Weeber.

Deze casestudy is geschreven voor Rijnboutt Magazine #14 Stad en welzijn (november 2022).
Liever een fysiek exemplaar in handen? Stuur dan een mail naar press@rijnboutt.nl

Onderzoeksdata Venserpolder: Louis Bolk Instituut en Aouaki Concepts
Onderzoek en ontwerp Casestudy Venserpolder: Rijnboutt (Klara Mitlenerova, Mees Temmink)
Tekst: Rijnboutt (Jan van Grunsven)
Foto’s: Peter Elenbaas, Jakob van Vliet, Stadsarchief Amsterdam Martin Alberts, Alex Chabot en PAKT Antwerpen
Visualisaties en tekeningen: Rijnboutt