De kunst van het verbinden

Gebiedsontwikkeling en het streven naar gezondheid en geluk

17 december 2021
Rijnboutt Magazine 13 - Agnes Franzen - door Ineke Oostveen

Gezondheid en geluk bevorderen vanuit duurzame gebiedsontwikkeling. Dat streven staat hoog op de agenda van strategisch adviseur Agnes Franzen. Ga er maar aan staan, in een tijd van klimaatverandering, coronapandemie, woningnood en vastlopende zorg. Hoe beschouwt Franzen vanuit haar vakgebied deze urgente kwesties? Pasklare oplossingen heeft ze niet. Saillante vragen des te meer.

 

Op verzoek van Franzen vindt ons gesprek plaats in BlueCity aan de Maasboulevard in Rotterdam. Heel toepasselijk, want in dit voormalige zwemparadijs (Tropicana) opende de gemeente Rotterdam, in samenwerking met DCMR Milieudienst Rijnmond, onlangs het Circulair Loket, een vraagbaak voor duurzame ondernemers.
Franzen is als strategisch adviseur verbonden aan de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling (SKG) & TU Delft. Tot 2018 was ze directeur van de SKG, die ook de op onderzoek, onderwijs én praktijk gerichte leerstoel Gebiedsontwikkeling mogelijk maakt met Co Verdaas als hoogleraar. Tevens was ze jarenlang hoofdredacteur van Gebiedsontwikkeling.nu, een aan de leerstoel en de SKG gelieerd kennisplatform. Hiervoor levert ze nog regelmatig sociaal bewogen stukken. Over het betrekken van burgers bij het klimaatbeleid, de voordelen van windmolens op zee voor een nieuwe ruimtelijke inrichting, of de waarden die ten grondslag liggen aan de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Dat een technocratische aanpak niet voldoet om tot ruimtelijke oplossingen te komen die duurzaamheid, biodiversiteit, welzijn en gelijkheid ondersteunen, is wat steeds weerklinkt. In haar recente publicatie Doe de Tienkamp: naar een klimaatadaptieve woonomgeving, draagt ze alternatieve benaderingen aan.

Ze benadrukt dat in de bestaande gebouwde omgeving en in nieuwe gebiedsontwikkelingen experts en relevante stakeholders moeten samenwerken, en dat techniek, budgetten en informatiesystemen beter met elkaar verbonden moeten worden. De besproken praktijkcasussen getuigen van Franzens consequente, nadrukkelijk bepleite Triple P-benadering: People, Planet en Profit. In dit gesprek wordt duidelijk dat Franzen hiervoor geen kant-en-klare formules aandraagt, maar vooral pregnante vragen stelt.

People, Planet, Profit

“Voor een toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied moet je naar economische waarden én naar maatschappelijke waarden kijken. De Britse duurzaamheidsadviseur John Elkington lanceerde in 1994 de driehoek People, Planet, Profit (PPP) als een bruikbaar handvat. Succes of falen van duurzame oplossingen moet volgens hem niet alleen worden bekeken vanuit het perspectief van winst (Profit) of verlies, maar ook vanuit het oogpunt van welzijn van mensen (People) en van een gezonde aarde (Planet). Vanuit deze PPP driehoek kun je ook kijken naar duurzame gebiedsontwikkeling.
“Het PPP perspectief verdient aanvulling. Er is een onderscheid tussen de traditionele economie, gericht op groei, en een brede welvaartseconomie. Volgens Katherine Trebeck, voortrekker van de Wellbeing Economy, is het huidige systeem onrechtvaardig, onstabiel, niet duurzaam en maakt het mensen ongelukkig. Ze stelt, naar mijn mening terecht, dat de economie in dienst moet staan van hogere doelen, van menselijke en ecologische belangen. De Donut Economy van Kate Raworth sluit hier naadloos op aan: Raworth pleit voor circulair denken en handelen, waarbij de economie balanceert tussen een sociale ondergrens gevormd door mensenrechten zoals veiligheid, gezondheid en voldoende eten en een ecologische bovengrens die gaat over luchtvervuiling, klimaatverandering en bodemuitputting.”

Verschillende schaalniveaus

“Hoe werkt dit bij gebiedsontwikkeling? Om tot uitvoering van iets te komen, kan het ruimtelijk ontwerp niet los worden gezien van het proces en de relevante spelers: gebiedsontwikkeling is bij uitstek de kunst van het verbinden van functies, partijen, belangen en geldstromen. De SKG als orgaan illustreert deze inherente complexiteit: ze bestaat inmiddels uit meer dan veertig publieke, private en maatschappelijke organisaties die vaak verschillende belangen hebben.
“Hoe werken de verschillende schaalniveaus op elkaar in en hoe kom je tot een integrale aanpak? De circulaire economie, de Planet-kant, bevindt zich op een hoog overkoepelend schaalniveau, met vraagstukken die je niet allemaal op gebiedsniveau kunt oplossen. Maar bijvoorbeeld welzijn, de People-kant, is iets dat veelal wordt geagendeerd door overheden; daar kun je vanuit gebiedsontwikkeling veel aan doen op lokale schaal. Dat zie je bijvoorbeeld bij de nieuwe Utrechtse stadswijk Merwede; daar vroegen de ontwerpers, architecten en planners zich in een heel vroeg stadium van het ontwerp al af wat voor gezondheidsvoorzieningen er nodig zouden zijn. Maatschappelijke en culturele voorzieningen zijn er op coherente wijze verspreid door het hele gebied: gezondheidscentra, jeugdhulp, dagbesteding, huiskamers, woonvoorzieningen voor ouderen. Dit wordt voortgezet in de openbare ruimte met een openlucht sportschool en formeel en informeel georganiseerde sporten, zoals bootcamps en conditietrainingen.”

Stadsvernieuwing 2.0

“Hoe geef je invulling en vorm aan de sociale dimensie? Om sociale kwesties aan te pakken in het ruimtelijke domein moet je kijken naar problemen die nu spelen, zoals achterstand en armoede in oude stadswijken. Het café Heilige Boontjes, gevestigd in een oud politiebureau aan het Eendrachtsplein in Rotterdam, is een voorbeeld waarbij over deze koppeling is nagedacht. Het café gebruikt koffie als middel om kansarme Rotterdamse jongeren aan het werk te krijgen. Het volledige proces, van distributie tot verkoop, wordt door deze jongeren mogelijk gemaakt.
“Bij de conflicten en sociale onrust rond de Rotterdamse transformatiewijk Tweebosbuurt, in bezit van woningcorporatie Vestia, heeft de gemeentepolitiek hopelijk veel geleerd over het belang van het vroegtijdig betrekken van bewoners. Naar aanleiding van de hevige bewonersprotesten die er ontstonden door de gedwongen leegruiming en verhuizing, werden er zelfs Kamervragen gesteld over mogelijke mensenrechtenschendingen door het Rotterdamse woonbeleid. Te laat voor de Tweebosbuurt, maar uiteindelijk heeft de gemeente toegezegd om haar burgers bij komende herstructureringen een centrale stem te geven: stadsvernieuwing 2.0.”

Gezondheid en geluk

“Fysieke, ruimtelijke planning kent een lange termijn en heeft een andere dynamiek dan actuele sociale vraagstukken hebben. Met name in de oude wijken, waar de gezondheidsproblemen het grootst zijn, ligt er een uitdaging op het gebied van welzijn. Hoe houd je de investeringen in evenwicht als het enerzijds gaat om het reduceren van hittestress, vergroening en de opvang van water en anderzijds over het stimuleren van meer ruimtelijke ontmoetingen, gezondheid en gemengde milieus?
“Wat en waar zijn de geschikte plekken voor woningbouw? Focussen we niet te veel op de Randstad? Waar kunnen we in de buitengebieden veilig wonen? De gevolgen van klimaatverandering, zoals verdroging en verzakking van de bodem of van overstromingen, zoals we recentelijk hebben meegemaakt, dringen zich in steden, maar vooral ook in de landelijke gebieden enorm op.
“Voor gebiedsontwikkeling heeft de coronapandemie reeds bestaande ontwikkelingen verder blootgelegd, zoals het vaker thuiswerken en de toename van digitale bestellingen met als gevolg een groeiende leegstand van kantoren en winkelpanden. Maar ook de sociaal-economische tweedeling wordt door de pandemie pijnlijk zichtbaar in de problemen bij het onderwijs, de toenemende eenzaamheid en in meer ongezond gedrag. Uit onderzoek van ‘Gezonde stad’ Utrecht blijkt dat in de Vinex-wijken 40 procent van de ouderen en jongeren eenzaamheid ervaart, waarvan 11 procent in ernstige mate. Een belangrijke vraag vanuit de gebiedsontwikkeling: wat kun je hier vanuit de ruimtelijke kant aan doen? Hoe zorg je ervoor dat mensen niet in anonieme gebieden komen te wonen en hoe creëer je herkenbare en vertrouwde omgevingen? Hoe prikkel je via de omgeving tot meer beweging, minder stress, meer ontmoetingen en gelijkwaardige behandeling? Hoe stimuleer je gedragsveranderingen?”

Wicked problems

“Ons vakgebied kent veel wicked problems, zoals de problematiek rond Tata Steel in IJmuiden. Deze grootste CO2-uitstoter van Nederland zorgt momenteel terecht voor maatschappelijke onrust en politiek debat. Het is inmiddels wel duidelijk dat Tata een enorm ongezonde, ziekmakende leef- en werkomgeving voor mens, dier en natuur veroorzaakt. Het dilemma bij het nemen van de juiste maatregelen is dat het bedrijf negenduizend werknemers in dienst heeft. Die werkgelegenheid houdt het gebied in zijn greep. Tata is inmiddels onder maatschappelijke druk en Europese wetgeving (55 procent CO2-reductie) tot het inzicht gekomen dat CO2-opslag niet de juiste weg is. Ze hebben gekozen voor een overgang op aardgas en voor de lange termijn op waterstof. Het is een mooi voorbeeld van hoe je bedrijven mee kunt krijgen. Bij elke gebiedsontwikkeling is het de vraag hoe je bewoners en werknemers betrekt in dergelijke processen. Het is heel ingewikkeld. Er spelen economische én ethische vragen. En het gaat ook om publieke waarden.
“Iedereen zou evenveel mogelijkheden moeten hebben om in een gezonde en weldadige omgeving te kunnen wonen en werken. Hiervoor is een sociaal-culturele, op de mens gerichte benadering van gebiedsontwikkeling nodig. De toekomst vraagt om meer dan louter een duurzaamheidsagenda gericht op behoud. Om werkelijk iets te veranderen, gaat het uiteindelijk om systeemveranderingen op het hoogste niveau. Het persoonlijk naar voren treden van bewoners rond Tata Steel en de recente woonprotesten laten zien hoe je als individu de urgentie hiervan kunt helpen agenderen.”

Dit artikel is gepubliceerd in Rijnboutt Magazine #13 Werk.

Tekst: Jorinde Seijdel
Deelnemer gesprek: Jan van Grunsven
Fotografie: Ineke Oostveen