In 2018 presenteerde de provincie de Gezond Zuid-Holland 2040; Toekomstagenda onderzoek gezondheid en verstedelijking. Wat waren de belangrijkste aanbevelingen? En hoe staat het met de implementatie ervan? Gedeputeerde Anne Koning windt er geen doekjes om: “De provincie Zuid-Holland is nog steeds de meest ongezonde provincie van Nederland. Binnen deze provincie zijn de gezondheidsverschillen heel groot. Onze vraag was: hoe gaan we verbetering van gezondheid inpassen in beleid? We werken aan heel veel vraagstukken en doen dat nooit alleen.” De aanstaande invoering van de Omgevingswet voorziet in gezondheid als wettelijke taak van de provincie. Er bestaat grote betrokkenheid van partijen waar de provincie mee samenwerkt, zoals de 52 gemeenten in de provincie Zuid-Holland, het Rijk, Omgevingsdiensten en de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten, de GGD’s. Koning: “We hebben goedlopende projecten in De Binckhorst hier in Den Haag, werken in Alphen aan de Rijn, Zoetermeer, Rijswijk, Rotterdam, Dordrecht. Het project Positieve Gezondheid ligt op de tekentafel en we hebben een healthy society map opgesteld. We hebben in veel aspecten waar de provincie invloed op heeft de afgelopen vier jaar stappen gezet: kennisdeling, kennisontwikkeling, met projecten meedoen. Daarmee zijn we nog lang niet de meest gezonde provincie, maar we blijven eraan werken.”
Het leggen van verbindingen met partijen en gebieden heeft meerwaarde en is verrijkend; dat heeft de Toekomstagenda laten zien. Een van de aanbevelingen aan de provincie was om de rol binnen haar netwerk te bestendigen door middel van verbinden, uitzoeken, inspireren, aanjagen en agenderen. Koning: “Feitelijk ligt de gezondheidsboodschap al veel langer dan de afgelopen jaren op tafel. Alleen bijdragen aan kennisoverdracht is te smal. Of een project slaagt is afhankelijk van leiderschap, maar ook van het samen doen. Alleen het gezondheidsverhaal vertellen is niet genoeg.”
De Toekomstagenda was het eindproduct van het onderzoek dat PosadMaxwan (voorheen Posad) in samenwerking met TNO voor en met de provincie Zuid-Holland heeft uitgevoerd. Het lijvige boekwerk somt in bijna honderd pagina’s veel op: van de definitie van het begrip via hoe de provincie scoort op gezondheid tot aanbevelingen welke rol de provincie tot uitvoer zou moeten brengen. De provincie wilde meer grip krijgen op gezondheid en verstedelijking en ziet een ‘gezonde leefomgeving’ als belangrijke maatschappelijke opgave. Ook wilde zij verkennen of en hoe zij van meerwaarde kan zijn op het dossier gezonde leefomgeving.
Heeft ontwerp een rol bij het centraler stellen van het begrip gezondheid? Koning: “Ik ben opgeleid als bosbouwer en stedenbouwkundige, maar ik ben geen ontwerper. Ik zie dat ontwerp verschillende elementen van een programma van eisen bij elkaar kan brengen. De afgelopen jaren is er meer aandacht gekomen voor deze rol van ontwerp. Niet op de wijze van ‘Zo moet het!’ maar juist agenderend.”
Emile Revier beaamt dat: “Wij zoeken vanuit gezondheid naar de raakvlakken met ruimte, met economie. Dat zijn sectoren die vaak hardere agenda’s hebben. Waar geldstromen op een andere manier verlopen dan in het gezondheidsdomein. We merkten – niet alleen door deze opdracht van de provincie, maar ook bij andere opdrachten – dat gezondheid als thema verbindend kan werken. Plat gezegd: als je het over gezondheid hebt – en helemaal als je het over gezondheid van kinderen hebt – is daar nooit iemand tegen. Als je vertrekpunt is: ‘Hier willen we de gezondheid verbeteren’ dan krijg je alle partijen bij elkaar: de afdeling gezondheid, de GGD, maar ook mensen die bezig zijn met de economische verbetering en met de bereikbaarheidsopgave van een stad. Iedereen komt bij elkaar.” Revier ziet het maken van gezonde omgevingen als het bestaansrecht van stedenbouw. Hij merkt dat gezondheid gekoppeld wordt aan het begrip brede welvaart. “De provincie was hierin voorloper door haar verantwoordelijkheid te nemen. Het is niet zo dat mensen zaten te wachten op een toekomstagenda voor gezondheid van de provincie Zuid-Holland.” Koning nuanceert: “De taak om aan gezondheid te werken lag er al op provinciaal niveau. Dit huidige kabinet ziet gezondheid als belangrijk beleidsdoel en neemt hier regie op. En vraagt provincies om daadwerkelijk actie te ondernemen.”
“Dat Zuid-Holland de minst gezonde provincie is, was een snoeiharde conclusie uit ons onderzoek.” Daarbij speelt Revier de verbeteringsparadox parten. “Voor emissiezones kun je doelen en mijlpalen vaststellen. Voor het abstractere begrip gezondheid is dat lastiger. Uit de analyse voor de Toekomstagenda bleek dat een aantal gebieden in Zuid-Holland negatief scoren op gezondheid.” Die gebieden aanpakken, is dat niet gewoon het meest logische om te doen? “Als de algehele gezondheid verbetert, wordt het contrast tussen mensen waar het goed mee gaat en degenen die een lange levensverwachting hebben groter. Maar de situatie voor mensen met een lage levensverwachting verbetert maar een klein beetje. Daarmee worden de algemene verschillen dus veel groter.” Hij haalt Den Haag Zuidwest als voorbeeldwijk aan om deze gezondheidsparadox te illustreren. “Als je daar inzet op gezondheidsverbetering laten de cijfers zien dat de mensen waar het beter mee gaat, dan uit de buurt vertrekken. Zo kwamen we op de interessante beeldspraak: wijken waar veel kansarme mensen bij elkaar wonen functioneren als een ziekenhuis. Daar ga je met een ziekte naar binnen en kom je gezond weer uit. Het is en blijft een doorstroomplek.”
Revier: “We merken dat het thema bij opdrachtgevers op tafel komt te liggen. Gezondheid komt steeds meer terug in het narratief.” Zowel Revier als Koning zien dit als winst. Verantwoordelijkheid nemen op het vlak van gezondheid en onder de aandacht van veel partijen brengen, is onderdeel van de werkwijze van PosadMaxwan geweest. “Het opstellen van de Toekomstagenda was geen traditioneel onderzoek met een eindrapport als resultaat, maar eerder een proces, waarbij we veel gemeenten en afdelingen binnen de provincie hebben betrokken bij het gesprek. Dat is een minstens zo groot resultaat als het uiteindelijke rapport: dat meer mensen over het onderwerp zijn gaan nadenken, en het internaliseren in hun eigen werk.
Koning: “Na een succesvol afgesloten project kun je tegen een gemeente zeggen: ‘Hier heb je een mooi voorbeeld’. Het gaat erom de projecten en denkwijze te herhalen binnen een gemeente, en zeker ook op andere plekken, met weer andere stakeholders. Daarbij gaat het niet alleen om het eindplaatje, maar ook om de vraag: hoe doe je het nu eigenlijk? Dat doordenken, dat is al heel wezenlijk.”
Ruimtelijke vraagstukken oplossen gaat niet van de ene op de andere dag. Dat vereist een langetermijnvisie en vasthouden aan het einddoel. Hoe verdraagt zich dat met politiek, waar de wisseling van de wacht kan leiden tot een draai van 180 graden in beleid? Koning: “Ik ben Eerste Kamerlid en wethouder geweest. Als er één overheidslaag is die een langetermijnblik heeft, dan is dat de provincie. Het helpt dat veel mensen niet exact weten wat we als provincie doen. Daardoor kunnen we focussen op vraagstukken die over een langere termijn gaan.”
Dat herkent Revier: “De directe invloed van de pers op vraagstukken is op nationaal en gemeentelijk niveau enorm toegenomen. Die zit overal bovenop. Tel daarbij de steeds kortere houdbaarheid van politieke macht op bepaalde overheidslagen op. Daar heeft het provinciale niveau veel minder last van. Dat maakt het mogelijk gedegener, rustiger en op inhoud gebaseerde gesprekken te hebben met provincies. Die pakken thema’s als duurzaamheid en gezondheid op. Zij kunnen dat goed en vormen daarmee een continue en verbindende factor tussen overheidslagen.”
Koning: “Feit is dat we een aantal medewerkers hebben die al heel lang met deze maatschappelijke vraagstukken bezig zijn en die dat zeer gedreven en gepassioneerd oppakken.” Dat klinkt alsof het provinciale niveau de meest ideale bestuurslaag is om het aspect gezondheid onder de aandacht te brengen. Koning: “Ik verzet me tegen de gedachte dat er maar één bestuurslaag verantwoordelijk is. Mag iets niet van meerdere partijen zijn? Het is echt belangrijk dat gezondheid vanuit meerdere overheidslagen wordt bezien. En ook in relatie tot scholen, tot bedrijven, tot GGD’s.”
De samen-gedachte is de basis onder de Omgevingswet, waar (vooraf) overleg tussen de partijen moet helpen om projecten sneller en beter voor elkaar te krijgen. Revier: “Samenwerken is óók in ieders eigen belang. Ik merk dat er meer gebiedsagenda’s komen waaraan overheden zich committeren om daar gezamenlijk aan te werken, bijvoorbeeld in regiodeals. Daar ervaar ik dat niet één overheidslaag in de lead is, maar dat problemen gezamenlijk worden opgepakt.” Koning: “Daarbij is het belangrijk om in de taakopvatting en de rolneming diversiteit van toegevoegde waarde te laten zijn. Het gaat er niet alleen om welke belangen je verenigt, maar ook om welke rol je neemt, en welke rol tot het beste resultaat leidt.” Hoe krijg je resultaten verder dan papieren afspraken? Revier: “Het afspraak-isafspraakmodel werkt goed. Nu zie ik dat minister De Jonge doen bij projecten die zijn vastgelopen. Als je er niet uitkomt, moet je eerst afspreken dát je eruit gaat komen en dat daarna ook doen, vanuit het algemeen belang. Dan wordt de aanpak vanzelf integraal en merk je dat er resultaten geboekt worden.”
Is dat in Zuid-Holland het geval? Koning: “Ja. Vliegbasis Valkenburg wordt nu woonwijk Valkenhorst; er komt een vijfde dorp in de Zuidplaspolder – daar is voorheen vijftien jaar over gepraat. Ook in De Binckhorst worden stappen gezet.” Is er een verklaring waarom dit nu lukt? Koning: “Je moet bereid zijn om je te verdiepen in de inhoud. En je dus ook sámen verdiepen in die inhoud, om tot een oplossing te komen. Dat is het eigenlijk.”
Dit artikel is geschreven voor Rijnboutt Magazine #14 Stad en welzijn (november 2022).
Liever een fysiek exemplaar in handen? Stuur dan een mail naar press@rijnboutt.nl.
Tekst: Vincent Kompier
Deelnemer gesprek: Richard Koek
Fotografie: Paul Voorham