“Onze aannames kloppen niet”

Peter van Assche over architectuur en circulair denken

25 maart 2021
Peter van Assche Magazine #12

“Bij het schrijven van mijn intreerede realiseerde ik me dat een flesje water dat ik maar drie uur nodig heb, wel honderd jaar goed blijft. Is dat nou wel zo slim?” Peter van Assche is architect en oprichter van bureau SLA en sinds oktober 2019 ook lector Architectuur & Circulair Denken aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam. Zijn missie is om de aannames waarop ons hele systeem gestoeld is te bevragen.

 

Hij is niet te verleiden tot uitspraken over goed of slecht, over wat we moeten doen en laten om in 2050 circulair te zijn. Uit die morele discussie haalt hij geen inspiratie. Peter van Assche onderzoekt, experimenteert en verbeeldt. Dat is wat ontwerpers in zijn ogen kunnen bijdragen aan de transitie. Hij vond het ontluisterend om te ontdekken dat meer dan de helft van onze afvalberg in gewicht uit de bouw en infrastructuur komt. “Dat is allemaal door ontwerpers getekend. Terwijl er veel idealisme in het vak zit, iedere architect wil werken aan een betere wereld. Toch koop ook ik een plastic flesje water, dat dan ook nog eens uit twee soorten plastic bestaat die je niet samen kunt recyclen. Waarom zouden we de dingen zo maken? Er zitten zo veel onlogische zaken ingebakken in het huidige systeem.”

Nieuwe systeemlogica

In zijn intreerede voor het lectoraat Architectuur & Circulair Denken kondigde hij dan ook aan op zoek te gaan naar een nieuwe systeemlogica. “Wij doen de dingen in onze wereld vanuit een bepaalde logica. Die is gestoeld op aannames. Maar die blijken vaak niet te kloppen. We dachten bijvoorbeeld dat het allemaal wel meeviel, het effect van rondrijden in een auto of het fokken van varkens. Die verkeerde uitgangspunten werken door in het hele economische stelstel. Is het nog wel zo logisch dat een varkensfokkerij met maar 9 procent wordt belast, maar dat voor menselijke arbeid een tarief van 36 procent geldt? Terwijl juist die mankracht super duurzaam is: je stopt er een boterham in en je kunt weer een halve dag vooruit.”

Het bevragen van onze ingesleten denkpatronen is iets waarmee hij net een semester aan Cornell University in Ithaca (NY) heeft gevuld. De gedachte is dat als je iets aan de veronderstellingen verandert, het systeem eromheen automatisch meeverandert. Hij vroeg zijn studenten een circulair woonwerkgebouw binnen het nieuwe stedenbouwkundig plan van het Hamerkwartier in Amsterdam te ontwerpen: bedenk een circulaire strategie en zet deze in voor typologische vernieuwing én als oplossing voor maatschappelijke vraagstukken. “Waar ik op heb gestuurd is dat circulair denken niet alleen om het gebruik van duurzame materialen gaat. Natuurlijk moet je niet te veel lijm en kit gebruiken, zodat alles ook weer gemakkelijk uit elkaar gehaald kan worden. Maar het behelst zoveel meer.”

Van Assche liet de studenten hun ontwerp invoeren in Madaster, een platform dat materialenpaspoorten genereert en een score geeft voor circulariteit. Opvallend was dat de meest intelligente projecten niet het beste scoorden op de Madaster-schaal. Hij noemt het voorstel voor een verticaal park op de kop van Noord: een gigantische betonnen structuur waaraan allerlei gebouwen en functies kunnen worden gekoppeld en ook weer afgekoppeld. Madaster geeft een onvoldoende voor die enorme berg beton, maar gaat voorbij aan het feit dat hij wel 400 jaar goed blijft en dat de invulling uiterst flexibel is. “Ik wil hiermee het gesprek aanzwengelen over wat circulair zinvol is en wat niet. Als we denken in een circulair systeem, welke nieuwe typologieën kunnen er dan ontstaan?”

Geen plan B

Bij die zoektocht – hij trekt de vergelijking met Jonathan Swifts klassieker Gulliver’s Travels – is het raadzaam om niet direct in oplossingen denken, zegt Van Assche. Zelf heeft hij in ieder geval geen routekaart in zijn hoofd. Hij ziet meer heil in het vrije experiment, dat het ‘omdenken’ de ruimte geeft. Met bureau SLA laat hij zien dat innoveren relatief snel kan. In het Amsterdamse Noorderpark maakten ze samen met Overtreders W in een paar maanden tijd de Noorderparkbar: het eerste gebouwtje van Nederland dat volledig gemaakt is van tweedehands materiaal dat via Marktplaats is aangeschaft. Ze begonnen te bouwen zonder definitief ontwerp, het groeide al doende. Nu het toch over systemen doorbreken gaat: de welstandscommissie besloot in het experiment mee te gaan en gaf een positief advies af voor een ontwerp dat nog niet vaststond. “Er is toen gevraagd naar ons ‘fall back scenario’, voor als het niet zou lukken. Dat hadden we helemaal niet. Want als je dat hebt, kun je erop rekenen dat het uiteindelijk toch plan B wordt. Wat ons risicobeheersingsmodel dan was? Zo veel mogelijk risico’s op elkaar stapelen, dan gaat er altijd wel íets goed.”

Die andere grondhouding, het radicaal anders durven doen, ziet van Assche als een belangrijk ingrediënt voor een paradigmaverschuiving. Verandering begint tenslotte niet bij de gedachte aan wat er allemaal mis kan gaan. “De oplossing zit niet in Excel-sheets maar in verbeelding.”

Upcyclen

Kijkend naar nieuwe economische systemen, hanteren afvalverwerkers een ideaal model volgens Van Assche. Ze krijgen geld aan de voor- én achterkant van het proces: voor het ophalen van hun grondstof en voor het product dat ze ervan maken. Het is alleen nog zo lastig om dat afval goed en mooi te kunnen recyclen. Met de Pretty Plastic Plant kaartten SLA en Overtreders W dat probleem aan. Door plastic huisvuil op kleur en soort te sorteren voordat je het verwerkt, wordt het geen onbestemd donkergrijs zoals men gewend is van gerecycled plastic. De kleur blijft goed en krijgt zelfs iets extra’s: kleine oneffenheden zorgen voor een mooi marmereffect. Een weggegooide shampoofles keert daarmee mooier dan eerst terug. Maar hiervoor moet er in de keten die het plastic ophaalt, sorteert, wast, versnippert en weer spuitgiet wel het een en ander veranderen – om het proces van de een beter aan te laten sluiten op het proces van de ander. Dat bleek zó ingewikkeld, dat de ontwerpers besloten die keten zelf in simpele vorm na te bouwen. Ze maakten zes machines die afzonderlijk van elkaar niets nieuws deden. De revolutie zat hem in het feit dat de machines samenwerkten en ze op één plek aan elkaar gekoppeld werden in een letterlijke kringloop. Eigenhandig werden daarmee zo’n 1500 ‘geüpcyclede’ plastic leien geproduceerd, inmiddels een gecertificeerd gevelmateriaal. Om het uit de niche van kleinschalig experimenteren te halen, zijn ze opnieuw gaan praten met de grote plasticverwerkers. Govaplast durfde het aan met recyclaat en is de productie nu aan het opschalen.

Klein beginnen dus, om het daarna ook in groter verband te laten lukken. Van Assche: “Er zit een soort natuurlijke grootte aan een groep die slagvaardig is. Met tien man gaat het goed, met nog acht erbij wordt het lastig. Mijn projecten bestaan bij de gratie van overzichtelijkheid. Als je zelf de regie niet houdt, vertroebelt en verwatert het.” Toch is de maatschappelijke winst juist te behalen door samenwerking met de grotere spelers in het veld. Circulariteit gaat nou eenmaal samen met collectiviteit. We kunnen ieder voor zich ‘goed’ bezig zijn met zonnepanelen, maar uiteindelijk zullen we dat collectief moeten gaan regelen, zodat een veel groter netwerk ontstaat dat tekorten en overschotten uitwisselt. Voor dat proces zijn nieuwe coalities nodig tussen klein en groot – niet alleen tussen de uitvoerders, maar ook tussen de bedenkers.

Onder Malta

Van Assche ziet dat opschalen wel gebeuren, ook gezien de sterke stedenbouwkundige traditie in Nederland, waarmee we een praktische tool in handen hebben om voor meer dan ons eigen tuintje te zorgen. In zijn rede schrijft hij dat de constatering dat we nu in het Antropoceen leven – waarin de invloed van de mens als een geologische kracht beschouwd wordt – weliswaar donkere toekomstscenario’s oplevert, maar tegelijkertijd hoopgevend is. In plaats van destructief te handelen, kunnen we er ook voor kiezen het tij te keren, en onze invloed aanwenden voor een duurzaam verblijf op deze aarde. We leven in een interessante tijd, die laat zien dat veranderen snel kan gaan, redeneert van Assche. “We hebben in een paar weken een onvoorstelbare transitie meegemaakt. Voor de coronacrisis was vliegschaamte meer een modewoord dan iets wat effect had. Wie had geloofd dat het vliegverkeer in een maand tijd met 90 procent zou kunnen verminderen? Alleen omdat de urgentie ineens voelbaar is? Dat wij van heel Europa het slechtst scoren op het gebied van duurzame energie – we staan op de 28e plaats, onder Malta! – heeft natuurlijk alles te maken met die aardgasbel waar we jaren aan gelurkt hebben. Drie jaar geleden had ik het niet geloofd, maar nu gaat die gasbel tóch dicht. Je hoeft als architect nu echt niet meer te discussiëren met een ontwikkelaar over wel of geen gas. Dat heeft mij best verrast. Ik denk dat we onszelf nog vaker gaan verrassen met wat er allemaal kan.”

Dit artikel is geschreven voor Rijnboutt Magazine #12 Een ander klimaat (oktober 2020).
Liever een fysiek exemplaar in handen? Mail naar press@rijnboutt.nl

Tekst: Willemijn de Jonge
Deelnemer gesprek: Marleen van Driel
Fotografie: Ineke Oostveen