zoekresultaten

Rokin District

Amsterdam

Sluiseiland

Vianen

Werkgroep Historic BIM ontwikkelt nieuwe richtlijnen

10 mei 2023

Transformatie is doorgaans duurzamer dan nieuwbouw. Gelukkig worden herbestemming en renovatie van bestaand vastgoed steeds gangbaarder. Om het samenwerken ook voor bestaande bouw beter te stroomlijnen, ontwikkelt de onlangs opgerichte werkgroep Historic BIM nieuwe richtlijnen voor het uitwisselen van informatie in BIM. De werkgroep is een branche-overstijgende samenwerking tussen de ontwerpbureaus Rijnboutt, BiermanHenket en Office Winhov, restauratieaannemer Nico de Bont en Duyts Bouwconstructies.   De aanvullende richtlijnen hoe bestaande bouw in te passen binnen de huidige BIM basis ILS (Building Information Management basis informatieleveringsspecificatie), zorgen voor een goede communicatie en informatiestroom. Daarmee wordt de foutmarge verkleind en de efficiëntie vergroot in het vaak toch al complexe speelveld van bestaande bouw. Ook hoe en waar het beste verduurzaamd kan worden, is snel inzichtelijk. Het is dus voor alle partners en opdrachtgevers in de keten van belang om een goede methodologie en heldere afspraken op papier te zetten. Samen werken aan een nieuwe richtlijn Bij bestaande bouw is de hoeveelheid en het type informatie bij aanvang van het project dermate anders dan bij nieuwbouw, dat de huidige BIM basis ILS in de praktijk nog te weinig houvast biedt voor het structureren hiervan. Het blijkt dat ieder voor zich telkens opnieuw het wiel aan het uitvinden is. De werkgroep Historic BIM denkt dat dit beter kan. Daarom ontwikkelt de werkgroep richtlijnen voor bestaande bouw in samenwerking met de BIM basis ILS. De eerste stap is het schrijven van een use case voor de BIM basis ILS. Daarna volgen eventueel praktijkgerichte toevoegingen. Ook is het de wens om in een ILS Bestaande Bouw te onderzoeken waar in het model welke informatie over een bestaand object het beste zijn plek vindt. Een bijkomend doel van de werkgroep is kennisdeling onderling en met de markt, bijvoorbeeld over het verwerken van ERM Uitvoeringsrichtlijnen en restauratiebestekken, spelregels voor Pointclouds en informatie-uitwisseling met de opdrachtgever. Van nieuwbouw naar transformatie Bouwprojecten betreffen steeds vaker transformaties of renovaties van bestaande gebouwen. De verwachting is dat dit – met het oog op stedelijke verdichting en verduurzaming – zelfs gaat toenemen. Nieuw bouwen volgens de BENG standaard levert gemiddeld 30% meer CO2-uitstoot op dan een oud gebouw renoveren naar (bijna) energieneutraal. Daarnaast zal in 2030 naar verwachting slechts 10% van de gebouwen volledig duurzame nieuwbouw zijn. De noodzakelijke verduurzamingsslag moet dus gemaakt worden in de huidige, bestaande voorraad. Om dit efficiënt en hoogwaardig te doen, is het belangrijk het bestaande gebouw en de nieuwe ingrepen integraal in kaart te brengen. Digitale aanpak bestaande bouw De BIM basis ILS is een veelgebruikte BIM-richtlijn om samen te kunnen werken en informatie uit te wisselen met alle partners in een bouwproject. Ontwerpen met een bestaand gebouw is echter anders dan nieuwbouw, omdat bijna alles er al ís. Je ontwerp verhoudt zich tot bestaande (monument)waarden, constructieve (on)mogelijkheden en de technische staat van het bestaande pand. Dat betekent dat het BIM-model anders moet worden opgebouwd. Bij bestaande bouw wordt per fase beslist hoe wordt omgegaan met de veelheid aan informatie die voor je ligt. Hoe gedetailleerd zet je de bestaande toestand in het model? En op welke informatie is dat gebaseerd? Welke informatie is wanneer van belang? Hoe zorg je ervoor dat in latere projectfasen eerder onderzoek, zoals over cultuurhistorie of gebrekenonderzoek, niet verloren gaat? Omdat een BIM-model niet alleen een ontwerptool is, maar vooral ook een communicatiemiddel, gaan bovenstaande vragen niet alleen over de eigen ontwerp- en tekenmethodiek. De antwoorden op deze vragen moeten ook werkbaar zijn en kloppen voor de adviseurs met wie je om tafel zit, voor degene die het gebouw gaat inmeten, en voor de aannemer die verantwoordelijk is voor de bouw. Vervolgstappen Meer informatie over het vervolgtraject, de testperiode en de officiële lancering van de richtlijnen en de ILS Bestaande Bouw volgen. Heb je ervaring met BIM en bestaande bouw en wil je ook meedenken? Stuur dan een e-mail naar historicbim@rijnboutt.nl.   Header: foto van Nieuwezijds Voorburgwal 225 door Kees Hummel  

Architects in Ctrl – BIM bij renovaties en herbestemmingen – deel III

20 december 2022

Onlangs organiseerden de BIM-experts van Rijnboutt i.s.m. BIM-software leverancier Kubus het kennisevent ‘Architects in Ctrl’, over de voordelen van BIM en Archicad tijdens de verschillende fases van renovaties en herbestemmingen. In dit derde artikel over Architects in Ctrl vertelt BIM-manager Max Both aan de hand van project Lindershof in Dordrecht hoe we Archicad gebruiken voor het vertalen van 3D-scans naar bestaande modellen.   In de binnenstad van Dordrecht worden het Lindershuis (voormalig warenhuis Linders) en het naastgelegen voormalige bankgebouw aan de Bagijnhof getransformeerd tot winkels en woningen. Beide gebouwen zijn gemeentelijke monumenten. Bij dit soort ontwerpopgaven is het van belang dat de bestaande situatie goed in kaart wordt gebracht, om de gemeente, de bouwhistoricus en de opdrachtgever te laten zien dat duurzame ingrepen geen negatieve inbreuk maken op de monumentale waarde van het pand. Elke architect die ervaring heeft met monumentaal erfgoed onderstreept hoe moeilijk het is om betrouwbare informatie uit archieftekeningen te halen. In zulke situaties brengen modellen op basis van 3D-scans voor ons de oplossing. Met pointcloud maakten we een fotorealistische weergave van zowel het exterieur als het interieur. Deze pointclouds konden we uploaden in Archicad, waardoor onze partner BIMnD deze gegevens ook kon raadplegen. Op basis van deze pointclouds maakten zij de 3D-modellen waarop wij verder konden ontwerpen. Bovendien konden we de data van verschillende gebouwen in Archicad samenvoegen tot één bestand en daar de mastertekeningen uit genereren. Hieruit kun je weer gesegmenteerd werken. Dit zorgt voor een prettige en effectieve manier van werken. Bekijk de presentatie van Max Both   Bekijk de Q & A

Architects in Ctrl – BIM bij renovaties en herbestemmingen – deel II

15 december 2022

Onlangs organiseerden de BIM-experts van Rijnboutt i.s.m. BIM-software leverancier Kubus het kennisevent ‘Architects in Ctrl’, over de voordelen van BIM en Archicad tijdens de verschillende fases van renovaties en herbestemmingen. In dit tweede artikel over Architects in Ctrl laat technisch ontwerper en BIM-expert techniek Lennart Brink aan de hand van het voormalige drukpersgebouw van De Telegraaf aan de Nieuwezijds Voorburgwal 225 zien hoe we gebruik hebben gemaakt van Archicad in de uitvoeringsfase van het project.   Bij aanvang van dit project is een model gemaakt op basis van archieftekeningen, historische foto’s, pointclouds en situatiefoto’s. Aannemer BAM maakte DWG tekeningen van de pointclouds om beter inzichtelijk te maken wat de scheefstand in het gebouw was. En voor een gedetailleerde blik op de staat van het gebouw, werden dronefoto’s gebruikt. Brink vertelt verder over het gebruik van BIM als communicatiemiddel tussen de aannemer, architect, constructeur en de onderaannemer. Hiervoor werden Archicad, Solibri en BIMcollab ZOOM gebruikt. Op basis van de historische tekeningen en de foto’s werd het gebouw ingetekend en zo ontstond een compleet 3D-model met zowel de bestaande als de nieuwe situatie. Brink gebruikte onder andere een renovatiefilter in Archicad, waardoor zowel de bestaande, historische en toekomstige situatie in het 3D-model zaten. Mede doordat diverse historische elementen vanuit foto’s werden omgezet in Archicad, kreeg het gebouw zijn originele karakteristieken terug. Bekijk de presentatie van Lennart Brink   Bekijk de Q & A

Architects in Ctrl – BIM bij renovaties en herbestemmingen – deel I

12 december 2022

Onlangs organiseerden de BIM-experts van Rijnboutt i.s.m. BIM-software leverancier Kubus het kennisevent ‘Architects in Ctrl’, over de voordelen van BIM en Archicad tijdens de verschillende fases van renovaties en herbestemmingen. De komende periode publiceren we een drietal artikelen over dit evenement. We beginnen met collega Michael Maminski, die aan de hand van project Grote Staat in Maastricht vertelt hoe hij Archicad gebruikt voor het verbeelden van het project richting externen, zoals welstandcommissies en opdrachtgevers.   In het project Grote Staat gaat veel aandacht uit naar de impact van de optopping op het beschermd stadsgezicht van Maastricht en hoe nieuwe onderdelen zich verhouden tot de bestaande situatie. Maminski laat dit zien door middel van verschillende vogelvluchtperspectieven, ooghoogte-impressies maar ook zonstudies van het plan, die hij zoveel mogelijk direct uit het Archicad-model genereert, zonder tussenkomst van renderprogramma’s of andere beeldbewerkingsmiddelen. Deze methode is met name interessant voor projecten die een lange doorlooptijd kennen en waar weinig tijd is om de visuele output steeds up-to-date te houden als gevolg van het op (zeer) regelmatige basis moeten presenteren aan externen. Door het model te voorzien van de juiste materialen en kleuren, eenvoudig aan te kleden met ingebouwde Archicad-objecten en enkele eenvoudige instellingen te verrichten aan de visualisatiestijl, is het mogelijk aantrekkelijke en effectieve impressies te maken in Archicad. Daarbij zoekt Maminski naar een balans tussen de kwaliteit van de visuele output, de snelheid waarmee dit gegenereerd kan worden en het behoud van de live-koppeling met het BIM-model. Op deze manier wordt de veelzijdigheid van Archicad als ontwerp-, uitwerkings- én visualisatietool nog eens onderstreept. Bekijk de presentatie van Michael Maminski   Bekijk de Q & A

BIM en Archicad bij renovatie en herbestemming

31 oktober 2022

Ons bureau heeft veel ervaring met renovatie en herbestemming, van zowel monumentaal als industrieel erfgoed. BIM en Archicad spelen hierbij een onmisbare rol. Tijdens Architects in Ctrl, een kennisevenement van Kubus, vertellen collega’s Lennart Brink, Maarten Castelijns, Max Both en Michael Maminski meer over de verschillende fases die worden doorlopen bij renovaties en herbestemmingen. Aan de hand van de projecten Grote Staat in Maastricht, Lindershof in Dordrecht en Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam vertellen zij meer over het gebruik van de Renovatietool, de rol van BIM bij het overtuigen van de welstand en gemeente, het omzetten van point clouds en het vertalen van ontwerp naar uitvoering. Aanmelden Architects in Ctrl vindt plaats op 22 november 2022 van 15.00 tot 18.00 uur in het kantoor van Rijnboutt aan de Moermanskkade 317 in Amsterdam. Aanmelden is gratis en kan via de website van Kubus. Beeld: Kees Hummel

BIM-software voor teamplayers in de bouw

23 september 2022

Een BIM-samenwerking in optima forma. Zo kun je het partnership tussen Rijnboutt en SBB Ontwikkelen en Bouwen bij het project Sluiseiland Vianen gerust noemen. BIM-software Archicad speelde hierbij een cruciale rol. Door KUBUS zijn onze collega’s Max Both en Lennart Brink uitgenodigd om meer te vertellen over deze bijzondere samenwerking, opgetekend in vakblad De Architect.   44 appartementen van 8000 m², een parkeergarage met 44 plaatsen, een buurtkamer van 140 m², en op de eerste verdieping een publiek toegankelijke daktuin. Dat zijn de programmaspecificaties van het ruimtelijke Noordblok op Sluiseiland Vianen, een project waar Rijnboutt een grote bijdrage aan levert. “In eerste instantie heeft Rijnboutt een prijsvraag gewonnen en een stedenbouwkundig plan voor het hele Sluiseiland ontworpen,” zegt Max Both, BIM manager bij Rijnboutt. “Daarna is het project opgesplitst in kleinere blokken. Wij werden verantwoordelijk voor het Noordblok en het Centrumblok. Dit zijn L-vormige appartementenblokken die als het ware in elkaar haken.” BIM-expertise Rijnboutt Bij een omvangrijk project als dit is een goede samenwerking met alle interne en externe betrokkenen vereist. Daarbij komt de brede BIM-expertise van Rijnboutt goed van pas. Het bureau past BIM toe in alle projecten, van ontwerpfase tot uitvoering. BIM stelt Rijnboutt onder meer in staat om goed samen te werken met andere partijen in de keten, om gestructureerd te modelleren en om betrouwbare projectgegevens uit te wisselen. “BIM is natuurlijk heel breed,” vertelt Lennart Brink, BIM-coördinator en technisch ontwerper bij Rijnboutt. “Als een mogelijke klant BIM ter sprake brengt, vragen we dan ook altijd goed door wat hij precies van ons verlangt. Dat gebeurde ook bij Sluiseiland. We onderzochten welke specifieke BIM-aanpak het beste zou passen bij de wensen van SBB.” Met Archicad ontwerpen van DO tot UO Het bruggetje van BIM naar Archicad is klein. Archicad is BIM-software waarmee architecten al hun projecten kunnen ontwerpen en waarvan KUBUS in Nederland de exclusieve distributeur is. Archicad is bij Sluiseiland op een bijzondere manier gebruikt. Brink: “Vanaf het Definitieve Ontwerp tot en met het Uitvoerend Ontwerp hebben we het ontwerp in Archicad gedetailleerd uitgewerkt. We konden met één model door alle verschillende fases heen, waardoor er geen verschillende typen software nodig waren.” Daar was wel vertrouwen van de aannemer voor nodig, stelt Both. “De kwaliteit van ons DO gaf SBB dat vertrouwen. Het komt voor dat aannemers in de laatste fase externe tekenbureaus inschakelen.” Zij zijn doorgaans wat goedkoper, maar focussen alleen op de technische uitwerking en kunnen eventuele ontwerpuitdagingen niet zelf oplossen volgens de visie van architect. “De beslissing van SBB om het aan ons over te laten, leverde per saldo meer voordelen op voor het bouwproces. Door alles in één hand te houden, hebben wij continu betrouwbare informatie kunnen leveren en efficiënter kunnen werken. Bijvoorbeeld dankzij onze kennis over producten, materialen en eventuele alternatieven konden we SBB adviseren, zoals over welke bezuinigingen er mogelijk waren. En doordat we dicht op de uitvoering zaten, konden we ontwerpen met de garantie dat het ontwerp ook integraal uitvoerbaar is. Uiteindelijk hebben we een bijzonder gedetailleerd uitvoeringsmodel opgeleverd waarin alle informatie van aannemers, onderaannemers en leveranciers is geïntegreerd.” Bijzondere samenwerking De enorme hoeveelheid data in Archicad speelde een essentiële rol bij het slagen van het project, denk aan het 3D-modelleren van de 2D details van de aansluitingen van de buitenruimtes rondom. Ook de unieke werkwijze van SBB leverde een belangrijke bijdrage. “Zij hebben eigen digitale informatiekaarten ontwikkeld voor co-makers en leveranciers”, legt Brink uit. “Deze kaarten, onderdeel van het BIM-protocol, laten specificaties zien van alle onderdelen in het bouwproces. Daarmee wordt tot in detail gevisualiseerd hoe een product eruitziet.” Zo is de samenwerking bij Sluiseiland gekenmerkt door de BIM-expertise van Rijnboutt, de bijzondere uitvraag van SBB en de talloze mogelijkheden die Archicad biedt. Deze onder architecten meest gebruikte software is intuïtief – gebruiksvriendelijk en flexibel – en bovendien kun je er heel veel mee. Both: “Je kunt een ontwerp dankzij Archicad heel ver brengen, tot aan de oplevering. Het stopt niet bij een DO.” Het einde van de mogelijkheden is daarbij nog niet in zicht. “Archicad maakt bijvoorbeeld ook parametrisch ontwerpen mogelijk, in combinatie met Rhino/Grasshopper-tools.” Last but not least is het prettig als de samenwerking met de distributeur soepel verloopt. En dat doet het. “Met KUBUS is het fijn samenwerken”, besluit Brink. “Als we een uitdaging hadden, meestal betrof dat een technische vraag, konden we razendsnel schakelen met ze. Mede dankzij die service is ook het project Sluiseiland een succes geworden.” Project Sluiseiland Vianen Op het historische Sluiseiland in Vianen, nabij Utrecht, verrijzen op een rustige plek in het groen en vlak bij de Lek tientallen appartementen en eengezinswoningen. In vier fases worden de in totaal 184 duurzame woningen gebouwd tussen oud en nieuw Vianen. De tender is gewonnen door een ontwerpteam bestaande uit opdrachtgever SBB Ontwikkelen en Bouwen, Witteveen+Bos, heren 5 architecten, Daring Dutch en Rijnboutt. Daarbij is Rijnboutt onder meer verantwoordelijk voor het landschapsontwerp en voor twee woonblokken: het Centrumblok en het Noordblok, oftewel Kop Noord. Bron: De Architect i.s.m. KUBUS Foto’s: Ineke Oostveen Visualisaties / tekeningen: Rijnboutt

Rijnboutt als BIM-expert

15 juni 2022

Rijnboutt staat bekend als een vooruitstrevende en betrouwbare BIM-partner voor opdrachtgevers, adviseurs en aannemers. Maar we hebben als bureau hogere ambities: we willen een hoge kwaliteit en betrouwbaarheid bieden én aanjagers zijn van onderzoek en innovatie.   Onze BIM-modellen dienen in veel projecten als een onmisbaar ontwerpinstrument, een bron voor betrouwbare en nauwkeurige informatie. Het zorgt voor het waarborgen van de kwaliteit en voor een goede communicatie voor zowel het bureau zelf als voor de ontwerppartners, opdrachtgevers en bouwpartners met wie we nauw samenwerken. “Daar ligt onze kracht: wij hebben veel kennis en (technische) expertise in huis om meer uit de digitale bouwmodellen te halen en waardevolle data aan te bieden aan opdrachtgevers in het ontwerpproces”, zegt architect-partner Maarten Castelijns. “Door samen met de ontwerppartners een integrale BIM-aanpak op te zetten, kunnen we gerichter sturen en in een vroeg stadium betrouwbare informatie leveren. Dat levert meer focus op in het gesprek met de opdrachtgever en zorgt dat we nog krachtiger en efficiënter kunnen ontwerpen dan in de traditionele projecten. Daarnaast kunnen we opdrachtgevers meenemen die niet bekend of onervaren zijn met BIM. Ook kunnen we ontwerppartners die de BIM-ambitie nastreven erbij betrekken.” Compact BIM-team Om de ambitie waar te maken hebben we een compact BIM-kernteam samengesteld waarin Maarten Castelijns en BIM-manager Max Both, samen verantwoordelijk zijn voor de borging van de kwaliteit en betrouwbaarheid van BIM binnen het bureau. Zij worden ondersteund door twee gespecialiseerde BIM-experts: architect Dario Sposini zorgt voor de innovatie en integratie van het ontwerp en technisch ontwerper Lennart Brink voor de technische fase en de interne kwaliteit. Samen zijn ze verantwoordelijk voor de interne scholing van zowel de ontwerpers als de technici op het gebied van BIM via de Rijnboutt Academy. Rijnboutt is onlangs al begonnen met een serie korte per kwartaal terugkerende trainingen. De in een kennisdatabank opgeslagen informatie wordt op een laagdrempelige en toegankelijke manier met alle medewerkers gedeeld. Zo neemt de kennis over de breedte van het bureau toe en leggen we de kennis van BIM niet meer bij één persoon, maar zorgt het dat er meer BIM-verantwoordelijken met affiniteit en kennis van BIM binnen het bureau samenwerken. Het kernteam zorgt daarnaast voor de nodige BIM-structuur en projectgerichte sturing. Vanaf de start van elk project kan het ontwerpteam zodoende samenwerken volgens heldere en per project specifieke BIM-afspraken die zijn vastgelegd in een BIM-protocol voor nieuwbouw, herbestemming en erfgoed. “BIM kun je zien als een groot organisch model. De mogelijkheden zijn eindeloos; je kunt het zo uitgebreid maken als je wilt, maar je moet focussen en keuzes maken in wat voor welk project relevant is,” zegt Max. Vanaf de ontwerpfase Max is binnen het kernteam ook gesprekspartner voor externe partijen en verantwoordelijk voor het onder de aandacht brengen van BIM bij opdrachtgevers, adviseurs en aannemers en het maken van heldere afspraken. Omdat elke ontwerpopgave waar wij aan werken uniek is, is een specifieke BIM-aanpak nodig die goed aansluit op de wensen en eisen van een opgave. Het kernteam haakt aan bij elk project zodat BIM in elke fase de gewenste aandacht krijgt. We passen BIM dan ook het liefst toe vanaf het eerste conceptuele schetsontwerp tot aan de allerlaatste schroef in de realisatie – of het nu een stedenbouwkundig, architectonisch of interieurontwerp betreft. “De grootste pijler van BIM is het creëren van een snelle manier om betrouwbare informatie te leveren in de ontwerpfase. Want juist in die periode kunnen er veel onzekerheden zijn waardoor een plan later niet haalbaar blijkt te zijn en je weer opnieuw naar de tekentafel moet. Dat kost veel tijd en geld. Het werkt effectiever voor beide partijen, voor ons en de opdrachtgever”, zegt Max. Maarten vult aan: “Doordat we in een vroeg stadium meer informatie hebben, kan de opdrachtgever de opbrengsten en kosten veel specifieker definiëren waardoor de onzekerheden kleiner worden.” “Dat is ook vaker de duidelijke wens van grote ontwikkelaars en beleggers die op een steeds vroeger moment die informatie willen”, weet Max.  Creativiteit en experiment “We willen de potentie van BIM gebruiken om er het meeste uit te halen”, zegt Dario. “In het ontwerpproces is de tijd altijd beperkt. Maar als je weet wat de doelen en de behoeftes zijn en hoe je het proces eenvoudiger en sneller kan krijgen zonder dat de kaders van het model je in je mogelijkheden en creativiteit beknot, kan BIM als dienend middel fungeren. Het kan eraan bijdragen dat we tijdens de ontwerpfase niet onnodig tijd verspillen maar juist extra vrijheid en tijd creëren voor het design, creativiteit, research en experiment in het ontwerp. De uitdaging is om dat in balans te brengen”, zegt hij. “We willen de technisch ontwerpers en de architect-ontwerpers laten samenwerken zodat ze op dezelfde manier naar de waardes van BIM kijken. Dat zal de kwaliteit van een project ten goede komen”, vult Lennart aan. Vernieuwing en innovatie In de ambitie om voorop te lopen hechten we grote waarde aan vernieuwing en innovatie binnen het BIM-werkveld. Naast onderzoek in samenwerking met het Atelier Rijksbouwmeester naar een verregaande integratie van erfgoedinformatie in BIM-modellen van bestaande monumentale gebouwen, het BIM-loket en de BNA, ondersteunt Rijnboutt Open BIM waarbij de software het mogelijk maakt om IFC’s (universeel uitwisselbare bestandsformaten) te genereren. Hierdoor kunnen bestanden worden samengevoegd en kan en er goed worden samengewerkt. Binnen Rijnboutt krijgen BIM-experts over de breedte van het bureau de mogelijkheid aan onderzoek en ontwikkeling te doen. Zo kunnen ze de BIM-standaarden in de modellen aanscherpen en experimenteren met de nieuwste technologieën, zoals parametrisch ontwerpen en circulair bouwen. Van papierarchitectuur naar digitaal De wisselwerking tussen de analoge en digitale in- en output is een integraal onderdeel van het ontwerpproces. “Ondanks dat het tot nog toe een vrij 2D-gedreven platform is, verschuiven we steeds meer van papierarchitectuur richting 3D-modellen”, weet Lennart. “We integreren beiden door het gebruik van 3D-visualisaties, Augmented Reality, Virtual Reality en 3D-prints vanuit het BIM-model.” Lang niet alle architecten kunnen dat: Rijnboutt heeft de expertise om een gebouw zeer gedetailleerd te modelleren in 3D vanaf het SO, zodat IFC-bestanden kunnen worden uitgewisseld. Vanaf het VO worden hier bouwkundige elementen aan toegevoegd zoals vloeren, wanden en daken. Vanaf dit moment kunnen betrokken partijen zoals adviseurs actief met ons mee ontwerpen en eventuele knelpunten in een vroeg stadium oplossen. De digitale wereld wordt hiermee tastbaarder en concreter, je kunt een heel stedenbouwkundig plan beleven vanuit vogelvlucht en vanaf het straatniveau. Het realistische en goed doordachte ontwerp kunnen we vervolgens afstemmen met de aannemers. Stedenbouwkundig BIM-model We willen de mogelijkheden van BIM verder verbreden bij het opstellen van een stedenbouwkundig plan, waar ontwerpbeslissingen een grote impact hebben op de verdere uitwerking. “Betrouwbare informatie vanuit een stedenbouwkundig BIM-model wordt nog maar zeer beperkt toegepast maar kan goed helpen om hier in een vroeg stadium meer grip op de ontwikkeling te krijgen. Up-to-date informatie uit het BIM-model tijdens het ontwerpproces kan worden geïntegreerd zoals digitale zonne- en schaduwanalyses, windhinder, geluidsbelasting, waterretentie en verkeersanalyses, maar ook de hoeveel groen ten opzichte van stenen bij natuur-inclusief bouwen. Dit kan met name voor opdrachtgevers en gemeentes heel interessant zijn”, zegt Maarten, “en helpt ons duurzame, inclusieve en wendbare steden te ontwikkelen.”   Tekst: Viveka van de Vliet Foto’s: Kees Hummel BIM model Rokin Amsterdam: Rijnboutt

BIM in Buitenveldert

26 juni 2019

Rijnboutt werkt samen met aannemer J.P. van Eesteren aan de BIM uitwerking van het gebouw aan de Buitenveldertselaan. De complexiteit van het ontwerp van het gebouw en de samenwerking met J.P. van Eesteren zorgen voor nieuwe inzichten. Op 27 mei heeft Ben Huiskes van J.P. van Eesteren in het maandagochtendoverleg van Rijnboutt een presentatie gegeven aan het hele bureau over het BIM-proces bij de Buitenveldertselaan. Voor de aannemer is het belangrijk dat de gecombineerde coördinatiemodellen van de adviseurs eenvoudig te splitsen zijn naar separate modellen per onderaannemer. Aan het einde van de presentatie werden hiervoor een aantal aanbevelingen voor Rijnboutt getoond zoals het modelleren van gecombineerde wanden, de 2D detaillering in relatie tot het 3D model en het wel/niet modelleren van de constructie in het bouwkundige model. Door de presentatie over de werkwijze van J.P. van Eesteren ontstond meer inzicht in de vragen die Rijnboutt regelmatig van aannemers krijgt. Rijnboutt bespreekt met Kubus en Graphisoft (leverancier en ontwikkelaar van ARCHICAD) de mogelijkheden om bijvoorbeeld wanden te combineren / splitsen met behoud van de eigen IFC eigenschappen. Hierdoor zouden modellen eenvoudiger gesplitst kunnen worden door de aannemer. Rijnboutt heeft hier een eigen ‘workaround’ voor ontwikkeld. IFC modellen stelt Rijnboutt samen aan de hand van de BIM basis ILS. Daarnaast werkt Rijnboutt mee aan de landelijke ILS ontwerp & engineering. De bureaubrede terugkoppeling van het BIM proces werd daarom als zeer waardevol ervaren. Bij de uitwerking van het ontwerp van Studio Gang Architects kwam nog een ander interessant onderwerp naar voren. De complexiteit van de toren heeft geresulteerd in meer dan 100 unieke gevelobjecten in ARCHICAD. Bij een eventuele ontwerpwijziging zouden deze allemaal per stuk aangepast moeten worden. Om dit in de toekomst te voorkomen / verbeteren onderzoekt Rijnboutt de mogelijkheden van parametrisch ontwerpen. Met een combinatie van de software van Rhino, Grashopper en ARCHICAD kunnen modellen veel intelligenter opgebouwd worden. Door middel van het invoeren van parameters en onderlinge relaties en rekenregels kunnen complexe structuren gegenereerd worden. Bij wijzigingen kunnen dan de parameters of de relaties aangepast worden waardoor onderdelen niet opnieuw gemodelleerd maar gegeneerd worden. Bij enkele projecten werkt Rijnboutt hier al mee, de verwachting is dat dit steeds meer zal toenemen.

Rapport Rijnboutt ‘BIM and circular design’ gepubliceerd

11 maart 2019

Afgelopen jaar deed Rijnboutt uitgebreid onderzoek naar BIM bij het circulair bouwen voor het materialenpaspoort van BAMB2020. Het materialenpaspoort gaat uit van het principe dat een gebouw als een circulaire materialendepot kan fungeren, waar materialen gemakkelijk uit elkaar gehaald kunnen worden en herbruikbaar zijn. De resultaten van ons onderzoek zijn reeds gepubliceerd in de vorm van een rapport ‘BIM and circulair design’ op de website van BAMB2020. Je kunt deze hier downloaden. BAMB2020 BAMB2020 is een samenwerking van 15 partners in 7 Europese landen die een systematische verschuiving in de bouwsector willen realiseren met circulaire oplossingen. Lees hier meer over het onderzoek.

Onderzoek Rijnboutt ‘BIM and circular design’

04 februari 2019

Presentatie 6 februari BAMB2020 Brussel Begin van deze maand stond in kader van Nederland circulair!. Tijdens die week opende koplopers die nu al circulair ondernemen hun deuren voor ondernemers die graag aan de slag willen met de circulaire economie. BIM bij circulair bouwen Ook Rijnboutt besteedt veel aandacht aan circulariteit. Afgelopen jaar deden wij uitgebreid onderzoek naar de rol van BIM bij het circulair bouwen: ‘BIM and circular design’ voor onder andere het materialenpaspoort van BAMB2020 (https://www.bamb2020.eu). Op 6 februari zullen Remco Vonk en Ana Aguiar de resultaten hiervan presenteren tijdens het congres in Brussel. Registreren kan via deze site. BAMB2020 BAMB2020 is een samenwerking van 15 partners in 7 Europese landen die een systematische verschuiving in de bouwsector willen realiseren met circulaire oplossingen. Gebouwen als materialendepots De circulaire economie komt voort uit het gebrek aan grondstoffen en de mondiale welvaartsgroei waardoor de druk op beschikbare grondstoffen nog groter wordt. Doel van circulariteit is allereerst het grondstoffengebruik te verminderen, vervolgens om hernieuwbare grondstoffen te gebruiken en ten slotte op een zo efficiënt mogelijke manier, conform de trias energetica. Een van de circulaire oplossingen is de zogenaamde materialenbank. De stad zit vol met materialen, gebouwen kan je zien als materialendepots. Wanneer de materialen gemakkelijk uit elkaar gehaald kunnen worden, behouden ze hun waarde en zijn ze hoogwaardig herbruikbaar. Materialen zijn te ‘oogsten’ tijdens het demonteren/slopen van een gebouw, en kunnen vervolgens opnieuw gebruikt worden bij de bouw en of renovatie van andere gebouwen. Als grondstoffen met zo min mogelijk energie en uitstoot weer terug in de kringloop komen, wordt de milieu impact van de bouw flink lager, dat kan zowel ‘biobased’ als met ‘technisch’ hernieuwbare materialen. BIM in hetcirculaire proces Rijnboutt onderzocht de specifieke mogelijkheden/rol van BIM in het circulaire proces. BIM heeft ongelofelijk veel potentie en is nog altijd in ontwikkeling. Het idee dat BIM kan bijdragen aan het stimuleren van circulair bouwen en ontwerpen is daarom heel logisch. Het onderzoek verheldert de rol van BIM in het circulaire lifecycle proces en toont ook welke stappen er nodig zijn om écht gebruik te maken van de potentie. Ook de rol van de verschillende (en nieuwe!) stakeholders komt aan bod. “De verandering in deze denkwijze ligt bij de architect” Remco: “De verandering in deze denkwijze ligt bij de architect en is cruciaal voor het proces Om dit proces te veranderen moet er anders worden nagedacht en samengewerkt bij een project. Daarom heeft Rijnboutt onderzoek gedaan en doet aanbevelingen voor het BAMB Materialenpaspoort aan de hand van concrete voorbeelden voor de integratie van circulariteit in het BIM-model.” Voor meer informatie, bezoek de website van BAMB2020.  

Efficiënter BIMmen met nieuwe methodiek voor IFC export

03 december 2018

Tutorial voor export van samengestelde elementen vanuit ARCHICAD Door Mariëlle Vissers Rijnboutt heeft een nieuwe methodiek ontwikkeld, waarbij vanuit ARCHICAD samengestelde elementen (composites en complex profiles) als losse elementen worden geëxporteerd naar IFC mét behoud van de Element Classification (Wall, Slab, etc) en NL-SfB codering. Hierdoor kan de aannemer deze elementen makkelijk filteren en de juiste hoeveelheden berekenen en kan de architect met composites en complex profiles blijven werken. Probleemstelling In ARCHICAD heb je de mogelijkheid om met composites en complex profiles (samengestelde wanden en vloeren, etc) te werken. Dit maakt het werk voor de architect een stuk makkelijker omdat je in 1x een samengestelde wand kunt tekenen en wijzigen, waarbij de aansluitingen op andere wanden automatisch geregeld worden. De aannemer wil graag van bepaalde (niet alle!) samengestelde elementen de losse onderdelen kunnen selecteren, groeperen, filteren, tellen en de hoeveelheden bepalen. Van deze losse onderdelen is daarom de NL-SfB codering nodig (filteren) en de Element Classification (Wall, Slab, etc.), zodat bepaald kan worden of het oppervlak horizontaal of verticaal berekend moet worden. Je zou natuurlijk alles los kunnen modelleren, maar dat is veel werk. Je zou ook via de IFC translator alle composites kunnen laten exploderen, maar dan verlies je de NL-SfB codering en de Classificatie, waardoor je minder makkelijk kunt filteren. Maar je zou het ook anders kunnen doen… Je zou ook de samengestelde elementen per onderdeel/Building Material als aparte ifc kunnen opsturen, alsof dat het enige onderdeel is van het element en waardoor het de eigenschappen van het element behoudt; Element Classificatie (Wall, Slab) en NL-SfB codering. Kennisdeling en feedback Deze methodiek is ontstaan door gesprekken tussen Rijnboutt en Bouwbedrijf De Nijs. Door aan te geven wat, voor wie belangrijk is en waarom. Door open te staan voor nieuwe ideëen, ontstaan er nieuwe methodieken. Ik wil deze methodiek graag delen met alle ARCHICAD gebruikers, zodat we samen een nieuwe standaard kunnen maken voor de IFC export vanuit ARCHICAD in combinatie met de BIM basis ILS. Gebruik, deel en test de methodiek. Ik heb het via LinkedIn gedeeld, zodat er feedback gegeven kan worden en er een discussie kan ontstaan om de methodiek te verbeteren. Hoe werkt deze nieuwe methodiek? Je exporteert de samengestelde elementen die je gesplitst wilt hebben (dit zijn meestal alleen de buitenwanden!) per Building Material als IFC. Je stuurt dan het samengestelde element in meerdere aparte ifc’s met iedere keer bij maar één Building Material ‘Participates in Collision Detection’ aangevinkt en bij de rest uit. Je maakt ook een ifc van het model zonder deze elementen (bijvoorbeeld zonder de Layer 21 Buitenwanden). In Solibri lees je alle IFC modellen in. Door middel van de ‘(Short name)’ kun je de modellen sorteren [afkorting naam] en [afkorting naam-materiaal]. Deze methodiek maakt gebruik van de optie om bepaalde Building Materials niet mee te sturen in de IFC, omdat ze voor de clash niet van belang zijn. Dit gebruik je meestal voor spouwlagen (lucht). Dit doe je via het vinkje ‘Participates in Collision detection’ bij de Settings van de Building Materials (zie afbeelding). Deze optie kun je uitvinken wanneer je een Building Material niet mee wil sturen naar IFC. In deze methodiek gebruik je deze optie om juist maar 1 materiaal mee te sturen en de rest niet. Vervolgens moet in de Translator de volgende optie aangevinkt worden: ‘Export only geometries which export in Collision Detection’. Tips en voorbereiding Het aan- en uitzetten van de vinkjes bij de Building Materials zul je helaas bij elke export handmatig moeten doen, maar uiteraard kun je met goede voorbereidingen en een paar tips het exporteren wel makkelijker maken. Bepaal eerst welke elementen cq Building Materials je wil splitsen en zorg ervoor dat je deze makkelijk AAN en UIT kunt zetten in Views. Bijvoorbeeld door middel van een Layer. Maak Views aan: één met alleen de elementen die je wil splitsen en één met de overige elementen. Selecteer de elementen die je wil splitsen en geef in de Settings van de Building Materials een ID mee aan de desbetreffende Building Materials zodat je deze makkelijk kunt sorteren en herkennen (zie afbeelding hierboven). Zorg ervoor dat in je IFC Translator in de Geometry Conversion de ‘Export only geometries which participate in Collicion Detection’ AAN staat en ‘Explode Composite and Complex Profile elements into Parts’ UIT. Maak een kopie van deze IFC Translator en wijzig de Model Filter in een model Filter waarbij Ramen en Deuren niet meegestuurd worden. Dit zodat niet bij elke export de kozijnen meegestuurd worden. Maak IFC Publish sets aan: het model zonder de te splitsen elementen alleen de te splitsen elementen – ‘materiaal 1’ – translator met kozijnen alleen de te splitsen elementen – ‘materiaal 2’ – translator zonder kozijnen alleen de te splitsen elementen – ‘materiaal 3’ – translator zonder kozijnen etc., waarbij de juiste view en translator ingesteld staan. NB sommige Building Materials kunnen in één IFC gecombineerd worden mits deze niet in een zelfde samengesteld element voorkomen. Publish set 4 en 5 zijn hetzelfde alleen de naam is anders, zodat de IFC bij het publiceren direct de juiste naam krijgt. Stappenplan export IFC’s Ga naar de Publish set voor het exporteren per Building Material (BM) Ga naar de eerste view (_zonder te splitsen elementen) Controleer of bij alle BM het vinkje Participates in collision detection ‘AAN’ staat Publiceer de view Ga naar de tweede view (_alleen de te splisten elementen met kozijnen) Ga naar de BM settings. Selecteer alles en vink Participates…. ‘UIT’ Selecteer de BM van het buitenblad en vink deze weer ‘AAN’ Publiceer de view Ga naar de derde view (_‘materiaal 2’ – translator zonder kozijnen) Ga naar de BM settings Selecteer de vorige BM en zet het vinkje ‘UIT’ Selecteer het volgende gewenste BM en zet het vinkje ‘AAN’ Publiceer de view Herhaal 10 t/m 13 totdat alle gewenste BM’s zijn geëxporteerd Ga weer naar de BM settings. Selecteer alle BM’s en zet het vinkje weer ‘AAN’

Masterclass van BIM tot bouwplaats donderdag 3 november in Amsterdam

23 september 2016

De twee nieuwe warenhuizen die verrijzen op het Rokin zijn het boegbeeld voor de herontwikkeling van de voormalige Fortispanden. Het ontwerp grijpt terug op een glorieuze periode in de geschiedenis van Amsterdam en geeft het Rokin District nieuwe allure. Laat u inspireren door ervaringen van anderen Rijnboutt en Van Wijnen vertellen hoe door een integrale projectaanpak met intensieve samenwerking complexe binnenstedelijke projecten succesvol tot realisatie gebracht kunnen worden. Ze delen hun ervaringen in de logistieke uitdagingen van het project en de cruciale rol die BIM hierbij speelt. Ook komen partijen vanuit de ontwerpende en uitvoerende kant aan het woord over hun aandeel in dit BIM-proces. Gratis deelname We nodigen u graag uit om op donderdag 3 november de Masterclass BIM bij te wonen. Het zal plaatsvinden in Amsterdam. Deelname is gratis, maar inschrijven verplicht om uw deelname te garanderen. Meer info & inschrijven >

Rijnboutt lanceert nieuw label Boltt

11 oktober 2023

Rijnboutt lanceert vol trots een nieuw label om haar bouwtechnische en BIM-expertise aan te bieden aan een bredere doelgroep: Boltt. Het nieuwe label richt zich op architecten, eigenaren, ontwikkelaars en aannemers.   Maarten Castelijns, architect partner bij Rijnboutt, noemt de lancering een logische en strategische stap: “We koesteren onze bouwtechnische kennis en zien kansen in het breder aanbieden van onze expertise en jarenlange ervaring op het gebied van engineering, BIM-management, projectcoördinatie en planoptimalisatie. Met Boltt maken we dit toegankelijk voor een brede groep opdrachtgevers. Hierbij focussen we op haalbaarheid, maakbaarheid en innovatie.” Wat kan Boltt betekenen? Architecten, eigenaren, ontwikkelaars en aannemers kunnen bij Boltt terecht voor slimme bouwtechnische uitwerking, ervaren BIM-management, effectieve projectcoördinatie en pragmatische planoptimalisatie. Alles wat een bouwtechnische opdracht naar een hoger niveau tilt. Boltt excelleert in het uitwerken van complexe projecten, zoals de transformatie van bestaande gebouwen en erfgoed, maar houdt ook van een pijlsnelle klus of de schoonheid van een eenvoudig plan. De specialisten van Boltt doen meer dan alleen modelleren, ze engineeren en denken mee. Zo is Boltt een solide partner voor ieder project, met oog voor ontwerp, proces en heldere communicatie. Werk van Boltt Boltt heeft gewerkt aan de technische uitwerking van Q Residences in Amsterdam, een ontwerp van twee woongebouwen door het Amerikaanse ontwerpbureau Studio Gang. Ook verzorgde Boltt de technische uitwerking van het door Daniel Libeskind ontworpen Nationaal Holocaust Namenmonument in opdracht van het Nederlands Auschwitz Comité. Naast het werk voor internationale architecten was Boltt verantwoordelijk voor de BIM-uitwerking van Kop Noord in Vianen Sluiseiland in opdracht van aannemer SBB Ontwikkelen en Bouwen. Daarnaast zorgde Boltt voor een soepel BIM-proces en projectcoördinatie bij het Rokin District in Amsterdam voor vastgoedeigenaar Ivy Group. Wil je meer werk ontdekken en/of meer te weten komen over Boltt? Leer Bollt kennen op boltt.nu, LinkedIn en Instagram. Of bel of mail met projectcoördinator Jaap Hoving op 06 – 5257 5476 of jaap@boltt.nu.  Foto: Hillie de Rooij en Sjaan Klijnee

De positie van de architect

13 januari 2023

Nadenken over een gezonde leefomgeving is historisch verbonden met de stedenbouw. Gaandeweg is de aandacht voor gezondheid bij opdrachtgevers en architecten uit beeld geraakt. Mark Hendriks verhaalt over die geschiedenis, waarbij hij het belang van ‘gezond ontwerp’ onderstreept en nieuwe uitdagingen verkent. In dit essay nemen we een andere afslag. We vragen ons af wat de professie belet om verantwoordelijkheid te nemen en haar historische positie te herwinnen. Want als architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten zich niet hardmaken voor de omgevingskwaliteit, wie dan wel? Hoe staat het eigenlijk met de maatschappelijke betrokkenheid van de beroepsgroep? Tijd voor introspectie.   Sociale en maatschappelijke agenda “Wat architecten doen, en dan met name het uiteindelijke resultaat van hun werkzaamheden, heeft in bijna alle gevallen een dusdanige ingrijpende en langdurige impact op de sociale en fysieke leefomgeving, dat dit niet losgekoppeld kan worden van het ontwerpproces. Het denken en reflecteren over deze impact vormt de kern van architectuurcultuur. Of zoals Joachim Declerck (Architecture Workroom Brussels) het omschreef: ‘Architectuurcultuur bouwt letterlijk en figuurlijk aan een sociale en maatschappelijke agenda.’” Het citaat is afkomstig uit deel 4 van het doorlopende project The Persistence of Questioning, een kritisch zelfonderzoek van het architectuurplatform Archined naar zijn bestaansgrond in turbulente tijden. Met pregnante vragen en grondige analyses wil het platform “de architectuurpraktijk en -cultuur stimuleren.” Op heldere wijze legt bovenstaand citaat met de drie dingen die het verknoopt – ‘architect’, ‘ontwerpproces’ en ‘een sociale en maatschappelijke agenda’ – de vinger op de zere plek. Het is voor niemand een vraag of architecten een verantwoordelijkheid hebben voor “het uiteindelijke resultaat van hun werkzaamheden” (dat hebben ze), en ook niet of dat resultaat “een impact op de sociale en fysieke leefomgeving” heeft (dat heeft het). Des te opmerkelijker is het dat sommige architecten die impact niet als een onlosmakelijk deel van het ontwerpproces beschouwen, en van mening zijn dat het bouwen aan een sociale en maatschappelijke agenda niet behoort tot de kern van hun vakgebied. Of die houding vandaag de dag is vol te houden, valt zeer te betwijfelen. In een tijd waarin de ene crisis over de andere heen buitelt, is terughoudendheid een luxe. Maatschappelijke urgentie is alom voelbaar. Ondanks (of juist dankzij) het schrijnend gebrek aan overkoepelend en richtinggevend beleid, wordt de bereidheid onder architecten om tot actie over te gaan met de dag groter. Peter Pelzer en Maarten Hajer reppen op Archined over “de visualisatie- en ontwerpstorm die over de toekomst van Nederland is opgestoken.” Het is bemoedigend te noemen dat er recentelijk zoveel initiatieven zijn genomen, sectorbreed zijn het vooralsnog de uitzonderingen die de regel bevestigen. Het fond is in beweging, zogezegd, de bulk blijft (nog) achter. Deze terughoudendheid van de architect kent grofweg twee oorzaken. De eerste oorzaak betreft de voorgeschiedenis van zijn maatschappelijke positie, de tweede het uitvloeisel van een interne strijd die gaat over de vraag wat wel en wat niet onder ‘de verantwoordelijkheid van de architect’ moet worden verstaan. Verantwoordelijkheid van de architect Voor die voorgeschiedenis moeten we terug naar de late jaren tachtig van de vorige eeuw, wanneer politieke besluitvorming leidt tot een privatiseringsgolf waarbij de overheid haar publieke taken afstoot en toevertrouwt aan vrije marktwerking. De markt, een aanbodgestuurd systeem dat wordt belast met de uitvoering van de volkshuisvesting, gezondheidszorg, energievoorziening, openbaar vervoer en de posterijen, heeft naar aard en wezen één overkoepelend doel: het streven naar rendement op basis van kostenefficiëntie. Ecologische en maatschappelijke waarden zijn ondergeschikt. Conjunctuurgevoelig als de architectuursector is, deint hij mee op de golven van maatschappelijke verandering. Met het terugtrekken van de overheid wordt de centraal gestuurde volkshuisvesting afhankelijk van het particuliere initiatief van beleggers en ontwikkelaars voor wie het financiële kader leidend is. Het kan niemand verbazen dat dit kader maar één bouwpraktijk heeft voortgebracht. Waar dorpen en steden voorheen van elkaar verschilden door een lokale bouwcultuur met een eigen identiteit (en een – regionale – diversiteit als het gevolg daarvan) wordt vandaag de dag alle nieuwbouw bediend vanuit eenzelfde perspectief. En de architect? In de loop van die dertig jaar is zijn positie in een vrije val geraakt. Het keurslijf van steeds beperktere budgetten, complexer wordende regelgeving, de nadruk op logistieke processen, BIM-modellen, het leger aan adviseurs en nieuwe vormen van (burger-)participatie heeft zijn invloed op proces en eindresultaat aanzienlijk verkleind. Maatschappelijke waarde boven financieel rendement willen stellen, is binnen dit stelsel een welhaast onmogelijke opgave. De principiële (en tegelijk cynische) conclusie onder architecten kan dan zijn: wat niet wordt gevraagd, wordt ook niet gemaakt. Voor echte veranderingen moet de politiek in actie komen. De tweede oorzaak voor terughoudendheid van architecten is ideologisch van aard en komt voort uit verschillen van inzicht tussen architecten onderling. Nimmer zijn die verschillen scherper gearticuleerd dan in de discussie tussen de Forum-beweging (met coryfeeën Aldo van Eyck en Herman Hertzberger) en Carel Weeber c.s., eind jaren zeventig van de vorige eeuw. Forum was van mening dat de eerste zorg van de architect de samenleving en het menselijk welzijn betreft. Reagerend op het door hun verfoeide modernisme en geïnspireerd door denkbeelden uit de antropologie en de sociologie, propageerde Forum – in lijn met de heersende opvattingen uit die tijd – het afbreken van de grote structuur (lees: de macht) in steeds kleinere substructuren, ideologisch gerelateerd aan de menselijke schaal. Begrippen als ‘identiteit’ en ‘herbergzaamheid’ dienden als bezwering van een alomtegenwoordige technocratie die, in de ogen van Forum, zowel de stedenbouw als de architectuur betrof. Woonerf en zitkuil deden hun intrede. Daartegenover stond Weeber c.s., die Forum verweet zich te verliezen in een praktijk van louter goede bedoelingen. In zijn tekst Formele objectiviteit in stedebouw en architectuur plaatste hij tegenover wat hij las als de truttigheid en versnippering van Forum, een stedenbouwkundig repertoire van historische bewijskracht en het grote gebaar. In dezelfde tekst voert Weeber de architect Wim van Tijen op, die Forum “onduidelijkheid” verwijt en “het door elkaar halen van dingen die in essentie verschillend zijn.” Van Tijen: “De architect is niet verantwoordelijk voor de maatschappij. Hij is verantwoordelijk voor de architectuur, ten dele voor het bouwen en volledig voor zijn eigen werk.” Vóór Forum pleit hun maatschappelijk engagement met de ander: een architect bouwt niet voor zichzelf. Tégen Forum pleit een verregaande bemoeienis met kwesties waar architecten niet voor zijn opgeleid. Vóór Weeber c.s. pleit een betrokkenheid met het vakgebied dat dient te zijn gevrijwaard van zaken die er niet toe behoren. Tégen Weeber c.s. pleit een rationalisering die zich – op het eerste gezicht – maar weinig ‘ontvankelijk’ toont . Samenvattend: architecten zijn geen sociologen of maatschappelijk werkers. Dat een architect kan worden aangesproken op zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid (vanuit een persoonlijk engagement, beroepsopvatting of opdrachtverlening), betekent niet dat hij verantwoordelijk is voor het oplossen van maatschappelijke problemen. Dit zijn essentiële verschillen die maar al te gemakkelijk verward worden. Het was Rijksbouwmeester Floris Alkemade die de ideologische verschillen wist te verenigen. Met ontwerpprijsvragen als Who Cares? en Panorama Lokaal wees hij op “de relevantie van architectuur voor maatschappelijke vraagstukken” door voor het oplossen van ingewikkelde maatschappelijke kwesties de kennis en kunde van architecten in te zetten. Architecten: toon je maatschappelijke betrokkenheid, was zijn boodschap. Maak de verdiensten van het vakgebied onmiskenbaar. Draag als sector bij aan de oplossing van waar wij als samenleving tegenaan lopen. In het synthetiserend vermogen van de architect, het kunnen denken in fysiek-ruimtelijke oplossingen en in de verbeelding, zit een sturende kracht, aldus Alkemade. Het vermogen om te dromen, het kunnen aanzetten tot verandering. Maar een zwaluw maakt nog geen zomer. Alle architecten die de Rijksbouwmeester ondersteunden ten spijt: ‘de architect’ is er vooralsnog niet in geslaagd zijn maatschappelijke meerwaarde aan de samenleving te tonen. Sectorbreed komt hij onvoldoende in beweging. Misschien moet de situatie daarvoor nóg nijpender worden. De coronapandemie heeft laten zien dat we in staat zijn tot radicale verandering wanneer de situatie ernstig genoeg is. Getuige de eerdergenoemde “visualisatie- en ontwerpstorm die over de toekomst van Nederland is opgestoken” heeft volgens sommigen dat kantelpunt zich reeds aangediend. Nieuwe coalities “We zien in de beleidstukken dat ten aanzien van de maatschappelijke opgaven juist ook aan architecten een belangrijke rol wordt toegekend. Vanwege hun vaardigheden om complexe programma’s van eisen om te zetten in concrete ontwerpen,” aldus het onderzoeksrapport Ruimte voor de architect over de veranderende positie van architecten, in opdracht van het Bureau Architectenregister, de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA) en het Atelier Rijksbouwmeester. Van de architect worden creatieve en innovatieve ontwerpen (op verschillende ruimtelijke schaalniveaus) verwacht, stelt het rapport, maar ook een zekere bescheidenheid in het presenteren van de ontwerpresultaten. Het gaat eerder om “vragen oproepen” en “discussies uitlokken”, dan om het “bieden van oplossingen”. Een visionaire blik ‘aan de troepen vooruit’? Een koersvaste stem die bepaalt hoe het moet? Het is niet de essentie waar deze tijd om vraagt, aldus het rapport. De architect wordt geacht “om een brug te slaan tussen ontwerp en samenleving” en “om urgente stedelijke thema’s omtrent mobiliteit, milieu of macht publiekelijk te bevragen en te bekritiseren.” Het rapport noemt de bestaande bouwpraktijk als het grootste struikelblok en de intolerantie voor nieuwe ideeën de belangrijkste reden. Afwijken van standaardprocedures betekent risico en risico kost geld, is grofweg de redenering. Bijkomend probleem is ons inziens het ego van de architect, het geloof in zijn reputatie. Waar de architect ooit om zijn autoriteit en leiding werd gevraagd, wordt hij nu aangesproken op zijn vermogen om samen te werken. De transformatie van spin in het web naar teamplayer is geen vanzelfsprekend gegeven. De samenleving vraagt om ‘zachte waarden’. Om samen leven. Dat is niet alleen een opdracht aan de architect, ook opdrachtgevers moeten zich dit aantrekken. Te lang is ‘een sociale en maatschappelijke agenda’ moedwillig buiten beeld gehouden. De negatieve gevolgen zijn merkbaar op alle vlakken van het maatschappelijk leven. Het wordt tijd voor alternatieven. Minder markt, meer welzijn. Veel zal afhangen van de bereidwilligheid bij opdrachtgevers om die ‘zachte waarden’ in hun doelen te betrekken. Te sturen op een meervoudige bouwpraktijk. Niet alles op voorhand willen dichttimmeren, maar sommige zaken durven openlaten. Met wie gaan we de problemen aanpakken? En hoe gaan we dat doen? De vraag naar nieuwe coalities dringt zich op. Er zijn kansen genoeg. Neem de gezondheidszorg. Van de huidige rijksbegroting is een derde bestemd voor zorg en gezondheid. Volgens de prognoses kan dat over twintig jaar de helft zijn. Nu genoegzaam bekend is dat een gezonde leefomgeving leidt tot een betere mentale en fysieke gezondheid, lijkt het legitiem een deel van de zorgkosten te besteden aan de inrichting van de stedelijke buitenruimte. Vanuit die gedachte kan een nieuwe coalitie tot stand komen, met de zorgverzekeraar als partner. Of neem de woningbouwopgave, waarbij we kijken naar mogelijkheden om tot een kwalitatiever en rechtvaardiger woningaanbod te komen, met plaats voor de midden- en lage inkomens. Hoe vaak de slogan bouwen-bouwen-bouwen ook wordt gebezigd, de oplossing voor de wooncrisis ligt niet in de aantallen. In de publicatie operatie wooncoöperatie. uit de wooncrisis door gemeenschappelijk bezit (let op het ontbreken van kapitalen) pleiten auteurs Arie Lengkeek en Peter Kuenzli voor een ‘derde weg’ als alternatief tussen huur en koop. “Niet de individuele vraag ‘hoe wil ik wonen’, maar het gezamenlijk vormgeven aan de vraag ‘hoe willen wij samenleven’ is daarin leidend. (-) Daar kunnen burgers samen vorm aan geven”, aldus de auteurs. Hier liggen kansen voor de architect. Want wensen en behoeften zijn één, de fysiek-ruimtelijke vertaling daarvan iets heel anders. De integrale benadering binnen het vakgebied en zijn synthetiserende eigenschappen als verbinder, maken de architect tot de juiste persoon om hierin te stappen. Al is een kanttekening op zijn plaats. Pelzer en Hajer (zie noot 3) wijzen erop dat voor “veel van de meest pregnante ruimtelijke vraagstukken van deze tijd niet-ruimtelijke oplossingen minstens zo belangrijk zijn.” Als voorbeeld noemen ze de wooncrisis, waarvan het gebrek aan nieuwe woningen maar één van de oorzaken is. Minstens zo belangrijk zijn “de actieve subsidiëring van eigen woningbezit, de lage rente, lange tijd een bevoogdende houding ten opzichte van woningbouwcorporaties en de doorgeslagen liberalisatie van de huurmarkt.” Behalve aan architecten is er behoefte aan institutionele kennis, betogen de auteurs. De behoefte aan nieuwe coalities wordt er niet minder om. Integendeel: “Nu is het tijd voor bredere ateliers waarin we burgers kunnen betrekken, en ontwerpers samen met antropologen, geografen, sociologen, filosofen, economen, juristen en andere disciplines nadenken over de toekomst van Nederland.” Samenvattend komen we voorzichtig aan bij de contouren van een ‘programma’. De architect dient het verschil te kennen tussen de disciplinaire voortzetting van een vakgebied (historisch, esthetisch, kwalitatief) en het tegemoetkomen aan een van buitenaf gestelde vraag (opdrachtgever, maatschappelijk engagement). Het ontwerpen van architectuur en het realiseren van gebouwen gaan hand in hand met het denken over die architectuur en over het bouwen. Functioneel gezien is architectuur dienstbaar en dienstverlenend, maar als (culturele) uitspraak is het ook iets van zichzelf. De ontwerpende rol van de architect is boven alles die van conditionerend schepper. Die voorwaarden creëert voor wat er moet gebeuren binnen een gedeeld kader. Die actief op zoek gaat naar nieuwe coalities. Die ruimte laat aan nog oningevuld en veranderbaar gebruik. Die eigenaarschap stimuleert. Die verbindt. Die ontwerpt met de ander in plaats van voor de ander. Niet ‘het eigen gelijk’ staat daarbij voorop, maar het willen voeren van een dialoog. Routine moet plaatsmaken voor meer onderzoek en experiment. Meer lef, meer uitproberen en meer samen doen. Dat vooral. Nawoord Ter voorbereiding op dit essay spraken we met branchevoorzitters Jolijn Valk (voorzitter van de BNA) en Stefan Bödecker (voorzitter van de BNSP). Bij het schrijven is er vervolgens voor gekozen geen gesprekscitaten op te nemen. Wat in het gesprek aan de orde kwam, is verweven in het geheel. Twee noties verdienen het om expliciet te worden genoemd. Van Stefan Bödecker was de uitspraak “De professie valt of staat met het kunnen smeden van coalities”. In een tijdperk van inclusiviteit is de rol van verbinder alleen maar groter geworden, aldus Bödecker. Het is de architect op het lijf geschreven: “De planvorming van het geheel kun je toch niet overlaten aan de individuele experts en adviseurs?” Daarbij wordt er te sectoraal gedacht, stelt Bödecker, ook door de beroepsverenigingen. “Dat verzuilen, dat hebben we te lang volgehouden.” Jolijn Valk benadrukte het belang van ontwerpkwaliteit en experiment en hield een pleidooi voor een geregisseerd durven openlaten, een niet-benoemen. “Waar het om gaat is het vormgeven van wat juist niet vormgegeven moet worden. Waar creëren we nog ruimte om te ademen?” Ook haalde ze schrijver en filosoof Maxim Februari aan: “Schoonheid is een mensenrecht”. De enige manier om werkelijk iets bij te dragen is door te luisteren naar de samenleving als geheel, aldus Valk. Afstand nemen van je ego. Voor wie bouw je? Dit essay is geschreven voor Rijnboutt Magazine #14 Stad en welzijn (november 2022). Liever een fysiek exemplaar in handen? Stuur dan een mail naar press@rijnboutt.nl.  Tekst: Rijnboutt (Jan van Grunsven) Foto: Dubbeltentoonstelling Caring Architecture, Vlaams Architectuurinstituut en AZW in De Singel 2022 © Michiel De Cleene

Q Residences: de technische uitwerking

11 januari 2023

Buitenveldert is een landmark rijker. Twee bijzondere woongebouwen: het vijfenzeventig meter hoge Quartz en de laagbouw Qube vormen samen Q Residences. In opdracht van Kroonenberg Groep en in samenwerking met het Amerikaanse architectenbureau Studio Gang, dat verantwoordelijk is voor het ontwerp, vervult Rijnboutt de rol van co-architect bij de realisatie van dit prestigieuze project. In een serie van drie artikelen vertellen we over onze expertise op het gebied van de stedenbouwkundige inbedding (1), de technische uitvoering (2) en de samenwerking met de betrokken partijen (3).   Vanaf het Definitief Ontwerp (DO) tot en met het Uitvoerend Ontwerp (UO) en de esthetische begeleiding tijdens de uitvoering op de bouwplaats was Rijnboutt intensief betrokken. Guido Duba, senior projectcoördinator bij het architectenbureau, noemt het een prestigieuze opdracht. “Het realiseren van een spectaculaire toren van vijfenzeventig meter hoog is een niet-alledaagse, complexe en uitdagende opdracht die veel kansen biedt”, zegt hij. Zijn werkzaamheden waren in dit project veelzijdig: hij stuurde het Rijnboutt-team van technisch ontwerpers Robert van Dooren en Martin Pasman aan en hij coördineerde de externe en interne communicatie, de planning, het modelleren en tekenen en voerde actief overleg met alle betrokkenen, zoals Rijnboutt’s creatief directeur Frederik Vermeesch, opdrachtgever Kroonenberg Groep, vastgoedontwikkelaar NEOO, interieurontwerper Piet Boon, landschapsarchitect Piet Oudolf en de constructeurs en installatieadviseurs. Ook zorgden Duba en zijn team dat de bouwtechnische uitwerking van het architectonische ontwerp van Studio Gang bleef passen in hun ontwerpconcept. “Ik onderhield de contacten tussen beide studio’s. We hebben elkaars bureaus bezocht en met Juliana Wolf en Mauricio Sanchéz van Studio Gang hadden we continu overleg,” vertelt Duba. Rijnboutt, dat vaker samenwerkt met Kroonenberg Groep, deelt een hoog ambitieniveau met de opdrachtgever. Dat uit zich in de keuzes voor de best denkbare materialen, een hoog afwerkingsniveau en een rijke uitstraling. Gespecialiseerde uitvoeringsbedrijven en toeleveranciers zijn dan cruciaal. Voor Q Residences hebben we samen met Studio Gang diverse leveranciers van bakstenen bezocht en leverde een Duitse fabrikant de hoogwaardige gevelsystemen. Voor de balkonvloeren en zijwanden is een zeer bijzonder architectonisch beton geselecteerd, dat in België wordt gefabriceerd. De betonsamenstelling is in samenwerking met de fabrikant speciaal samengesteld en beoordeeld op kleur, textuur en uitstraling. Zo wordt als toeslagmateriaal natuursteengrind (een afvalproduct uit de marmerindustrie) gebruikt, waardoor het beton bij polijsten een natuursteenachtig oppervlakte krijgt. Voor de eerste woonlagen zijn de elementen gepolijst en voor de hogere verdiepingen is het beton gezuurd, wat een mooie, zachte uitstraling oplevert. BIM als onmisbaar ontwerpinstrument “Het was een geraffineerde puzzel om het ontwerp van Studio Gang technisch mogelijk te maken. Dit woningbouwproject was dan ook een boeiende uitdaging voor onze ervaren technische ontwerpers”, weet Duba. Om iedereen optimaal te betrekken, legde Rijnboutt in de tweewekelijkse stuurgroep, met daarin Kroonenberg Groep en NEOO, regelmatig de keuzes en aanpassingen voor die gemaakt moesten worden. “Zo kan ook de opdrachtgever aan de voorkant meedenken over technische aspecten die het uiterlijk en mogelijk het langjarige beheer bepalen, en konden wij in een vroeg stadium iets signaleren, tonen wat de gevolgen zijn van een ingreep en binnen het team oplossingen zoeken,” zegt Duba, die dat ondersteunde met heldere, visuele en functionele presentaties. Het ontwerpen met BIM biedt daarnaast de mogelijkheid om als team tegelijkertijd efficiënt te ontwerpen met externe ontwerppartners, zoals de constructeur en de installatieadviseur. Het is ook een snelle manier om in de ontwerpfase betrouwbare informatie te leveren, zodat de ontwikkelaar de opbrengsten en kosten veel specifieker kan definiëren en de onzekerheden kleiner worden. Daarnaast worden mogelijke modelleerfouten vroegtijdig zichtbaar. “Alle samenwerkende experts spraken elkaars creativiteit aan in de zoektocht naar verbeteringen en oplossingen. Zo bracht iedereen het project verder”, is de ervaring van Duba. Zo komt bij zo’n hoog gebouw veel techniek – installaties en constructie – op de onderste lagen samen, daar waar juist een open uitstraling en zoveel mogelijk een publiek toegankelijk programma gewenst is. Het Rijnboutt-team heeft daarom veel energie gestoken in de complexe technische uitwerking van de plaats waar de ventilatiekanalen en de rioleringen moeten komen. Die hebben we weten weg te werken in zones zodat de dubbelhoge commerciële ruimtes aantrekkelijk bleven. Ook met de prefab betonnen gevelelementen hadden we een ingewikkelde puzzel te leggen. We bedachten in overleg met de constructeur een slim montagesysteem om de gevel eerst water- en winddicht te hebben, zonder een steiger te hoeven opbouwen, zodat de bouwers vroegtijdig aan de afwerking van de interieurs van de woningen konden beginnen. Onafhankelijk daarvan konden daarna de zware gevelelementen worden opgehangen, veilig en zonder beschadigingen aan het fraaie betonoppervlak. Hieraan werkten we in de latere uitwerkingsfasen nauw samen met de aannemer JP van Eesteren. “Zo vonden onze technisch ontwerpers een slimme en werkbare oplossing om de bouwsnelheid op peil te houden, zodat de opdrachtgever de verhuur op tijd kon starten én ontwikkelden we een bouwmethodiek die het architectonische ontwerp van Studio Gang overeind hield”, zegt Duba. In dit soort bijzondere en zichtbare projecten in samenwerking met gerenommeerde Amerikaanse architectenbureaus als Studio Libeskind, Robert Stern en Studio Gang, weet Rijnboutt haar bouwtechnische expertise, precieze uitvoering en hoge afwerkingsniveau goed in te zetten. Tekst: Viveka van de Vliet Beeld: Kees Hummel Tekeningen: Rijnboutt

Teamspelers op Sluiseiland Vianen

29 juni 2022

Voor het Noordblok op Sluiseiland Vianen heeft Rijnboutt haar BIM-expertise ingezet vanaf het Definitieve Ontwerp tot het Uitvoerend Ontwerp. Opdrachtgever SBB Ontwikkelen en Bouwen voegde daar een bijzondere manier van uitvragen aan toe. De samenwerking leidde tot dit succesverhaal.   Met het stedenbouwkundige plan voor het Sluiseiland tussen oud en nieuw Vianen wonnen wij in 2016 in een ontwerpteam met opdrachtgever SBB Ontwikkelen en Bouwen, Witteveen+Bos en heren 5 architecten de tender voor een nieuw woongebied op een langgerekt eiland langs het Merwedekanaal. We zijn ook verantwoordelijk voor het landschapsontwerp en twee woonblokken: het Noord- en Centrumblok op deze bijzondere locatie met zicht op de Lek, sluizen, bruggen en een passantenhaven. Voor het Noordblok hebben we in samenwerking met SBB BIM ingezet als primaire kennisdrager vanaf het Definitief Ontwerp (DO) tot het Uitvoerend Ontwerp (UO). Wat is het geheim van deze succesvolle samenwerking? Aan tafel zitten BIM-manager en technisch ontwerper Max Both, project- en kwaliteitscoördinator Joost Verheus en technisch ontwerper en BIM-coördinator André Meulenbelt van Rijnboutt, samen met werkvoorbereider Joris Smit en bouw- en procesdeskundige Léon Hoedjes van SBB. Ze vertellen over de samenwerking en het gemeenschappelijke doel bij het project Sluiseiland Vianen. “Hoe je een proces over de hele bouwbreedte aanvliegt is een kwestie van passen en meten. Als aannemer neem je de regie en zoek je naar een ‘normaal’ proces: wanneer trap je op de rem, op welk moment geef je gas?”, vertelt Léon. “Aan de voorkant bespraken we gezamenlijk al dat soort aspecten en de belangrijke details. Eenduidige verwachtingen en duidelijke communicatie zijn daarbij cruciaal voor een goede samenwerking”, zegt hij. Dat beaamt iedereen volmondig. Beide partijen bleken perfect op elkaar afgestemd. “We verstaan elkaars taal, hebben begrip voor elkaars ideeën en hebben als partners samengewerkt”, zeggen ze. Teamspeler “Rijnboutt is een goede teamspeler”, zeggen Léon en Joris van SBB. “Het team werkt procesmatig en bouwkundig op een hoog kwaliteitsniveau, stelt de juiste vragen en weet welke specifieke BIM-aanpak goed aansluit op onze wensen en eisen.” Rijnboutt kreeg ruimte voor eigen initiatief en zet op de juiste momenten de juiste stappen. “Zo kwamen we tijdens het proces dingen tegen die nog niet helemaal goed in elkaar zaten. Tijdens de gedetailleerde uitwerking zagen we dat verschillende aansluitingen van de buitenruimtes in het model nog doorliepen in de daken. Dit hebben we op eigen initiatief aangepast en daarmee de aannemer werk bespaard en de foutmarge verder verlaagd”, vertelt André. “Wij zijn dan ook geen architecten die alleen maar modelleren; wij zijn gevraagd tot aan het UO samen te werken en mee te denken en zetten daarvoor onze expertise en technische kennis in. Maar SBB heeft ons evengoed gevoed met hun kennis. Daardoor kunnen wij ook op dit hoge niveau acteren”, meent Joost. Vanaf het DO tot het UO werd het ontwerp met BIM tot in detail uitgewerkt. Door de kwaliteit van ons DO op BIM- en bouwkundig niveau had SBB het vertrouwen om de uitwerking door ons te laten doen in plaats van door een extern uitwerkbureau, zoals ze normaal gesproken doen. Het levert talloze voordelen op. Niet alleen kun je direct betrouwbare informatie leveren en sneller en efficiënter werken, je kunt ook al in de ontwerpfase zorgen dat de faalkosten worden gereduceerd. “Want juist in die periode kunnen er veel onzekerheden zijn waardoor je weer terug moet naar de tekentafel. Doordat controlerondes niet nodig zijn, win je tijd en geld,” weet Joost, “maar het levert ook lol op, want zo konden we met veel plezier samenwerken.” “Daarnaast zitten we niet alleen dichter bij de uitvoering maar wij bedenken en ontwerpen met de garantie dat het ontwerp ook integraal uitvoerbaar is en dat SBB het Noordblok ook echt kan bouwen”, zegt Max. Zo heeft Rijnboutt de TO-fase gebruikt om het model nog verder maakbaar te krijgen door bouwrelevante informatie, zoals de maten van de dakpannen, die normaal door een architect niet worden meegenomen, te verwerken. “Door de gedetailleerde uitwerking van het hele model is er over elke hoek en sprong nagedacht. Hiermee is het aantal verrassingen tijdens de bouw tot een minimum gereduceerd”, voegt André toe. “Dit betekent minder werkvoorbereiding en het levert een beter eindproduct aan de consument op”, voegt Joris toe.  Digitale Informatiekaarten Voor het project Sluiseiland Vianen kreeg Rijnboutt een unieke gespecificeerde uitvraag van het bouwbedrijf. SBB gebruikte hiervoor zelf ontwikkelde Digitale Informatiekaarten – waarmee het in 2021 de DigiDare Award won. Deze kaarten hebben er verder aan bijgedragen dat de wederzijdse verwachtingen en de communicatie duidelijk en helder waren. De kaarten, die onderdeel zijn van het BIM-protocol, tonen tekst en de geometrische visualisaties van alle specifieke onderdelen per fase in het bouwproces zoals diverse kozijnen, dakranden en het metselwerk. Zo zeggen de kaarten niet alleen iets over de data maar zijn ze ook toegankelijker door te visualiseren hoe een product er tot in detail uitziet. “De kans dat de verwachtingen uiteenlopen is hierdoor veel kleiner dan als je gewoon de opdracht uitvoert: maak een TO tot de UO. Punt. Wij wisten precies wat we moesten maken. De heldere kaarten vormen een kapstok om gedurende het proces te communiceren”, zegt André die vanuit Rijnboutt in dagelijks contact stond met Joris en Léon van SBB. “De kaarten zijn niet alleen een hulpmiddel om vroegtijdig behoeftes duidelijk en bespreekbaar te maken en af te bakenen welke informatie nodig is in een bepaalde fase, maar zorgen ervoor dat we in het beoogde detailniveau veel verder kunnen gaan dan een architect normaal gesproken doet.” “Het zijn hapklare informatiebrokjes waarmee alle co-makers en leveranciers gevoed worden. Het maakt de uitwerking en uitvoering een stuk sneller bij het samen bereiden van de maaltijd”, zegt Max. Daarnaast kun je afspraken nog beter standaardiseren en vastleggen. “Dit leidt tot een betere risico-inventarisatie en meer grip op het proces”, zegt Léon tot slot. Het Noordblok met appartementen, een parkeergarage en een collectieve daktuin op dijkniveau en wijds uitzicht over de Lek, vormt samen met de blokken C en D het sluitstuk van alle gebouwen op het Sluiseiland en zal naar schatting medio 2024 worden opgeleverd. Onze ambitie om de BIM-expertise in te zetten bij samenwerkingen met aannemers, biedt veel kansen. Dat hebben projecten als HAAVE in Haarlem en Sluiseiland Vianen al aangetoond. Tekst: Viveka van de Vliet Visualisatie en BIM-modellen: Rijnboutt Digitale informatiekaart: SBB Ontwikkelen en Bouwen

Parametrisch ontwerpen maakt geschubde dakrand mogelijk

09 juni 2020

Rijnboutt renoveerde voor ASR Real Estate een schamel ogend winkelpand op de hoek van de Kalverstraat en de Duifjessteeg. Opvallend is de nieuwe, verticaal gelede gevel met doorlopende penanten en een geschubde dakrand, waarvoor het oude ontwerp uit 1906 als uitgangspunt diende.   “Grote retailketens zijn tegenwoordig op zoek naar iconische gebouwen die het merk versterken”, zegt Frederik Vermeesch, architect en partner bij het Amsterdamse ontwerpbureau Rijnboutt. “Zo hebben wij al diverse herontwikkelingen en renovaties uitgevoerd in de binnenstad van Amsterdam, waaronder de panden van Hudson’s Bay op het Rokin en Zara op de Nieuwendijk.” Schamele uitstraling Ook ASR Real Estate vroeg Rijnboutt voor de renovatie van hun commercieel vastgoedbezit op Kalverstraat 55-59. Het winkelpand uit 1906 op de hoek met de Duifjessteeg huisvestte op de begane grond drie kleine winkelunits met rommelige opslagruimtes op de eerste verdieping en acht appartementen op de twee verdiepingen erboven. Op wat ooit de chique art-nouveaugevel was van het vooroorlogse warenhuis Au bon marché, zaten ontsierende, nieuw aangebrachte gevelmaterialen. De verbinding met de plint was verdwenen, evenals de rondlopende hoek en de hoge ramen in de gevel aan de Duifjessteeg. Door deze ingrepen had het hele pand een schamele uitstraling en was de Duifjessteeg verworden tot een onaangename plek. De opdrachtgever had de wens het pand te voorzien van een nieuwe gevel, de eerste verdieping bij de begane grond te betrekken en de entreehal van de appartementen opnieuw vorm te geven. Oude gevel als uitgangspunt De nieuwe gevel moest opvallen in vorm en detaillering, maar ook passen bij de andere gevels in de Kalverstraat, allemaal met een plint, lijf en kroonlijst. “Omdat de constructie uit 1906 nog helemaal intact was, hebben we de oorspronkelijke geledingen in het nieuwe ontwerp overgenomen en daar een eigen invulling voor bedacht”, zegt Vermeesch, die als architect verantwoordelijk was voor het ontwerp. “Allereerst moesten de puien van de begane grond en de eerste verdieping weer in elkaars verlengde komen, waardoor deze opnieuw als eenheid worden ervaren. Hetzelfde diende te gebeuren op de twee verdiepingen, waar vroeger de naaiateliers en magazijnen zaten en nu de appartementen zijn gesitueerd.” Om dit te realiseren ontwierp hij drie aan elkaar grenzende verticale gevelelementen met een naar buiten gebogen dakrand. Hoofdpenanten aan weerszijden van ieder element lopen vanaf de begane grond naar boven. “Met een kroonlijst die zowel horizontaal als verticaal doorloopt, pak je meteen het hele gebouw”, aldus Vermeesch, “en door de ombuigende dakrand is de gevel ook vanaf de straat goed te zien.” Parametrisch ontwerpen De kroonlijst kreeg als detail een schubbenpatroon, wat vooral in het zonlicht een mooi beeld geeft. De schubben op de rechte gevelelementen waren eenvoudig in BIM te ontwerpen, maar de hoek leverde een probleem op: het patroon buigt hier niet alleen lineair, maar tordeert ook twee kanten op. Vermeesch: “Om te zorgen dat de schubben op het hoekelement overal dezelfde maat hebben en net zo gelijkmatig verdeeld zijn als op het rechte element, hebben we gebruik gemaakt van parametrisch ontwerpen. In plaats van zelf tekenen, schrijf je in Rhino of Grasshopper een script met de parameters waarmee je het ontwerp tot stand wilt brengen. In dit geval waren dat de schubmaat en de boogstraal. Het programma rekent vervolgens het 3D-model uit.”   Parametrisch ontwerpen bij complexe vormen Parametrisch ontwerpen is volgens hem vooral handig bij complexe, repeterende vormen die voor een totaalbeeld zorgen, maar je kunt er ook eenvoudige gevels mee ontwerpen. “De meerwaarde zit dan in de tijdwinst bij eventuele wijzingen: je hoeft maar één parameter aan te passen en het programma rekent automatisch het nieuwe model uit. Ook is het minder foutgevoelig dan handmatig modelleren. Wellicht gaan we voortaan de gevels van woontorens allemaal parametrisch ontwerpen.” Betonuitstraling De historische constructie bleek niet sterk genoeg voor de verankering van betonnen gevelelementen, dus ging Vermeesch op zoek naar een lichter materiaal. Dat werd glasvezelversterkt kunststof, hetzelfde materiaal waarmee ook delen van boten en treinen worden gemaakt. “Met Poly Products hebben we flink geëxperimenteerd om het dezelfde textuur en kleur als architectonisch beton te geven en dat is gelukt.” Voor de vervaardiging van de gevelelementen waren handgemaakte mallen nodig, die de vloeibare composiet in de gewenste vorm persen. Omdat het maken van de mallen arbeidsintensief en tijdrovend was, zijn de gevelelementen opgebouwd uit zo groot mogelijke delen, die zoveel mogelijk repetitie kennen. Aanvankelijk zette de Commissie voor Welstand en Monumenten haar vraagtekens bij de innovatieve gevel: voldoet composiet wel aan de voor de binnenstad geldende eis van waarachtig materiaal? Om welstand te overtuigen, liet Vermeesch een mock-up maken. “Aan de voorkant lijkt het net echt beton. Pas aan de achterkant zie je dat het een heel dun en licht materiaal is. Uiteindelijk hebben we akkoord gekregen, mede omdat de leverancier de kwaliteit op lange termijn kon garanderen.” Duifjessteeg De plint, de borstweringen en de ruimte tussen de lange penanten zijn afgewerkt met lichtgrijze Muschelkalk, een mooie klassieke natuursteen met een bruine dooradering. Op maaiveldniveau is contrasterend zwart graniet gebruikt. In de hoge gevelopeningen kwamen smalle aluminium gevelprofielen met een brons metallic poedercoating, die zorgen voor een luxe uitstraling. Het schubbenthema van de kroonlijst keert terug op de reclamezone boven de etalageruiten en in het opengewerkte plaatstaal van de Franse balkonnetjes op de woonverdiepingen. Ook de zijgevel aan de Duifjessteeg is aangepakt. De rondlopende hoek naar de Kalverstraat is hersteld en enkele ramen op de woonverdieping zijn opengemaakt. In de blindnissen op de begane grond is verlichting aangebracht en de entree naar de appartementen is transparanter gemaakt. Tot slot is de gevel voorzien van een natuurstenen plint en helemaal opnieuw gestuukt. Vermeesch: “Niet alleen het gevelaanzicht en het verblijfsklimaat in de steeg zijn hierdoor verbeterd, maar ook de door Amsterdammers veel gebruikte steegjesroute tussen het Rokin en de Nieuwezijds Voorburgwal heeft zo een upgrade gekregen.” Flagshipstore Na een korte bouwtijd van nog geen zes maanden zijn de bewoners teruggekeerd in hun appartementen op de bovenste verdiepingen. Het grote hoekpand op nummer 55-57 is verhuurd aan LEGO die er afgelopen november een flagshipstore opende. Op de begane grond en de eerste etage van nummer 59 nam de Italiaanse lingerieketen Intimissimi zijn intrek. Opdrachtgever ASR Real Estate is enthousiast over het resultaat en overweegt zijn andere winkelpanden ook een facelift te gaan geven. Projectgegevens Locatie: Kalverstraat 55-59, Amsterdam Opdrachtgever: ASR Real Estate Architect: Rijnboutt Constructeur: Broersma Bouwadvies Aannemer: ToekomstBouw Natuursteenleverancier: Van Stokkum Producent gevelelementen: Poly Products Producent aluminium gevelprofielen: Cornelisse Aluminium Start bouw: maart 2019 Opleverdatum: 29 november 2019 Bron: Bouwwereld Tekst: Emy Vesseur Foto’s: Kees Hummel Tekenwerk: Henk Heusinkveld

Eerste paal woontorens Buitenveldertselaan

12 oktober 2019

Op donderdag 10 oktober werd in Amsterdam Buitenveldert de eerste paal geslagen voor twee woontorens. De officiële handeling van de eerste paal werd naast directeur Lesley Bamberger van Kroonenberg Groep verricht door Jeanne Gang van architectenbureau Studio Gang, Frederik Vermeesch van Rijnboutt; Sander van Oss van mede-ontwikkelaar NEOO; Ton Vaags van aannemer J.P. van Eesteren en Sebastiaan Capel namens de Gemeente Amsterdam. Met het slaan van de eerste paal is ook de naam van de ontwikkeling onthuld: Q Residences. Beeld: Kroonenberg Groep Q Residences bestaat uit twee woongebouwen. De noordelijke 70 meter hoge Quartz toren, waar met prefab betonnen vinnen en balkons een spiraalvorm wordt gerealiseerd die het gebouw een dynamische uitstraling geven. De tweede, lagere Qube toren voegt zich met zijn donkere metselwerk meer naar de omliggende bebouwing. De torens staan op een openbaar toegankelijk plein dat naar een ontwerp van landschapsarchitect Piet Oudolf met veel groen wordt ingericht. Beeld: 3D capacity Rijnboutt is als uitvoerend en coördinerend architect bij het project betrokken. Het iconische project is door Studio Gang uit Chicago ontworpen in opdracht van Kroonenberg Groep. In de ontwerpfase heeft Rijnboutt in intensieve samenwerking Studio Gang ondersteund bij de inpassing van het project in de stedenbouwkundige context en de communicatie met de gemeente Amsterdam. Na het definitief ontwerp heeft Rijnboutt het project overgenomen, de vergunningsaanvraag verzorgd en samen met aannemer JP van Eesteren en overige adviseurs de BIM uitwerking van het project gerealiseerd.

Feest op Katendrecht

17 juli 2019

Cobana is opgeleverd   Cobana op Katendrecht is klaar! Dit is op 16 juli 2019 gevierd in het bijzijn van alle betrokkenen. Wethouder Bas Kurvers en de directie van IC Nederland / Heijmans gaven het startsein voor de feestelijke viering. Geïnspireerd door bekende industriële havengebouwen in de omgeving heeft Rijnboutt een stoer woongebouw voor young professionals ontworpen. Na de start in juli 2016, een ontwerpproces van ca. één jaar (voorlopig ontwerp t/m werktekeningen) en een bouwtijd van ca. 2 jaar staat het gebouw er alsof het er altijd heeft gestaan. Ensembles van op elkaar gestapelde volumes met een autonoom en expressief karakter. Consequent toegepaste materialen (beton, staal en metselwerk) en afleesbare draagconstructies in de gevel (balken, kolommen, rasters en consoles). Aan de volumes ondergeschikt worden elementen toegevoegd: glazen kubussen op het dak voor daglichttoetreding; hoge en expressieve dakranden, luifels, transportbruggen en kleine balkons als accent. Utilitair van karakter, maar ontworpen met een opvallend gevoel voor esthetiek. Rijnboutt heeft dankbaar gebruik gemaakt van deze rijke bron van inspiratie. Codrico, Maassilo en de graansilo’s typeren de skyline van Katendrecht. Cobana is onderdeel van het stedenbouwkundig plan ‘Pols Katendrecht’. Dit deel van Katendrecht transformeert naar een ‘kleine stad in de havens’. De Pols krijgt vier stroken met compacte havengebouwen die als coulissen achter en naast elkaar worden geplaatst. Het ontwerp van Rijnboutt – een havengebouw gelegen in de tweede strook – bestaat uit een basement van 15m hoog met daar bovenop twee woontorens van respectievelijk 51m en 60m hoog. Aan de zuidzijde is het basement uitgehold om appartementen die direct achter het naastgelegen gebouw liggen van een dakterras en daglicht te kunnen voorzien. Over de gewenste gevels zegt het Beeldkwaliteitsplan Pols Katendrecht het volgende: “De gevels hebben langs de buitenranden de uitstraling van een stoer havengebouw, dat zich onderscheidt van een standaard woon- en/of kantoorgebouw.” In het ontwerp van de gevels geeft Rijnboutt hieraan invulling door het principe van de gestapelde volumes van de omringende havenensembles tot uitgangspunt te nemen, en elk volume zijn eigen expressie te geven. Dit wordt versterkt door de gevelopeningen, sierbetonelementen, balkons etc. een robuuste uitstraling te geven, geïnspireerd op de vele voorbeelden uit de directe omgeving. In totaal zijn op de Pols 800 tot 1000 woningen gepland. Cobana bevat 375 appartementen variërend in grootte van ca. 40m² tot 75m² en ‘friends’ appartementen van 100m². Er zijn veel gemeenschappelijke voorzieningen zoals deelauto’s, deelscooters, dakterrassen in daktuinen, lobby (gemeenschappelijke huiskamer), bibliotheek etc. De levendige locatie, het uitzicht en de vele mogelijkheden om elkaar te ontmoeten zorgen voor een ideale woonomgeving voor young professionals. Met opdrachtgever Heijmans Vastgoed en aannemer Heijmans Woningbouw heeft Rijnboutt een intensieve samenwerking achter de rug. Op initiatief van Rijnboutt is er in het bouwteam gewerkt met BIM Collab. Hierdoor konden alle adviseurs de uitgewerkte BIM modellen met elkaar clashen en konden de issues eenvoudig uitgewisseld worden. Omdat de aannemer al in het voorlopig ontwerp mee dacht konden er meteen uitvoeringstechnische aspecten meegewogen worden. Het prefab casco heeft er voor gezorgd dat de krappe bouwtijd van 2 jaar ook daadwerkelijk gehaald kon worden. IC Netherlands heeft het gebouw afgenomen en is nu druk bezig met de inrichting voor haar bewoners. Rijnboutt wenst IC Netherlands en haar huurders veel woongenot in dit nieuwe stoere havengebouw.

Glazen overkapping als eyecatcher van winkelpanden aan het Rokin

19 juli 2017

Op de plaats van het voormalige hoofdgebouw van Fortis aan het Rokin in Amsterdam opent komende augustus 2017 de flagshipstore van de Canadese winkelketen Hudson’s Bay. Opdrachtgever van de winkelpanden was het investerings- en ontwikkelbedrijf IVY-Group. Architectenbureau Rijnboutt volgde bij het ontwerp de richtlijnen van BREEAM ‘Very Good’. Volgens architect Frederik Vermeesch komt dit onder andere tot uitdrukking in de toepassing van energiezuinige liften, roltrappen en verlichting. “We hebben onderzocht of we het bestaande pand konden recyclen. Alleen de kelderbak is overgebleven van het oude Fortis-pand. Veel materialen die tijdens de sloop beschikbaar kwamen, hebben we toch kunnen hergebruiken. Zo hebben de natuurstenen tegels een tweede leven gekregen. Verder is waar mogelijk onderhoudsvrij materiaal toegepast.” “Veel materialen die tijdens de sloop beschikbaar kwamen, hebben we kunnen hergebruiken. – Frederik Vermeesch, architect Rijnboutt” De 2 nieuwe winkelpanden rusten namelijk op de oude kelderbak van het Fortisgebouw. Om de verbinding tussen de winkel en het metrostation Rokin te realiseren, is een tussenvloer gesloopt. Hierdoor is nieuwe winkelruimte ontstaan, die direct vanuit het metrostation toegankelijk is. Het metrostation Rokin ligt op een diepte van circa 22 meter onder de grond. Bestaande fundering bij casco gebouw Van Wijnen bouwde een casco gebouw, een hoofddraagconstructie, gevels en daken. Dat was uitdagend, vanwege de bijzonder kleine bouwplaats en de werkzaamheden aan het metrostation Rokin. “Bij de bouw van het casco hebben we gebruik gemaakt van de bestaande fundering”, vertelt manager projectvoorbereiding Sake van der Brug van Van Wijnen. “We hebben wel 40 heipalen extra geheid. Bij die werkzaamheden dreigde de kelder omhoog te komen. Door de bodem te injecteren met waterglas, hebben we deze opwaartse druk weten op te heffen.” Dat Van Wijnen in relatief korte tijd het casco-gebouw heeft weten te bouwen, is vooral te danken aan de toegepaste BIM-methodiek. “We hebben gebruik gemaakt van een digitaal 3D-ontwerp van architectenbureau Rijnboutt dat steeds is geactualiseerd. Die up-to-date informatie hebben we gedeeld met alle ketenpartners die bij het project betrokken waren, zoals de architect, de constructeur en installateur. Het heeft geleid tot een efficiënt bouwproces.” In vergelijking met het vorige pand is een bijzonder goede luchtdichtheid gerealiseerd wat bijdraagt aan minimaal energieverlies via kieren en naden. Ruim 80% van het afval gerecycled De aannemen was niet alleen betrokken bij de bouw, maar heeft ook het sloopwerk van het Fortis-pand uitgevoerd. Op de kleine bouwplaats is gewerkt volgens de BREEM-principes en het milieumanagementsysteem ISO 14001. “Bij de sloop zijn we duurzaam te werk gegaan”, legt Van der Brug uit. “Zo hebben we het beton ter plaatse vergruisd en sloopmateriaal gescheiden afgevoerd. Bij droog weer hebben we containers afgedekt om stofvervuiling naar de omgeving te voorkomen.” Meer dan 80% van het afval is gerecycled. Energie- en waterverbruik op de bouwplaats zijn nauwkeurig gemonitord. Verder heeft Van Wijnen gebruikt gemaakt van groene stroom.   Het doel van om de CO2-uitstoot zo laag mogelijk te houden. Omdat de bouw van het metrostation in de directe omgeving plaatsvond, was de afstemming op het gebied van transport en logistiek met de gemeente cruciaal. Volgens Van der Brug is het just-in-timeprincipe toegepast. Bij de start en tijdens de bouw heeft een ecoloog een milieueffectrapportage opgesteld. “Aan de Nes-zijde van de panden hebben we gierzwaluw- en vleermuiskasten gemaakt om natuurwaarden te bevorderen.” Hoge isolatiewaarde en minder zoninstraling De gebogen overkapping van Rokin 49 is geconstrueerd met glazen sandwichpanelen en voorzien van speciaal isolatiemateriaal dat naast een hoge isolatiewaarde (thermisch comfort) ook minder zoninstraling doorlaat. Deze ruitvormige spanten, halfronde schaalvorm, zijn een hoogwaardig technisch product van Octatube. Er zijn 423 sandwichpanelen in verwerkt. Deze zijn voorzien van PIR-isolatie met een dikte van 140 mm; een gebolde hoogwaardige hardschuimisolatie. De glazen overkapping heeft een zeer lage ZTA-waarde – zonnetoetredingsfactor tussen 28% en 34% – wat warmtevorming voorkomt. Bovendien beperkt de boogconstructie, die naar boven toe steeds dichter wordt, uv-straling en zonnelast. Met de realisatie van beide panden is de stedelijke kwaliteit van het Rokin District toegenomen. Huurder Hudson Bay werkt het interieur zelf af en naar verwachting opent de winkelketen medio augustus de deuren van haar nieuwe locatie. Dit artikel is verschenen op www.duurzaamgebouwd.nl

Bouw woongebouw Katendrecht van start

27 juni 2017

Na een intensief voorbereidingstraject is Heijmans gestart met de bouw van het woongebouw op Katendrecht. Het complex met twee woontorens op een basement bevat 375 appartementen, een parkeergarage, twee grote fietsenstallingen en veel gemeenschappelijke voorzieningen. Het ontwerpproces is begonnen direct na de zomervakantie van 2016. Heijmans Vastgoed heeft als opdrachtgever een proces met werkruimte ingericht waarbij het projectteam wekelijks het ontwerp met elkaar besprak. Nieman heeft als adviseur gewerkt aan alle bouwfysische-, brandtechnische- en installatietechnische aspecten van het ontwerp. IMd Raadgevende Ingenieurs heeft de constructie ontworpen. Heijmans Woningbouw is als aannemer intensief betrokken geweest bij het ontwerpproces. De adviseurs hebben het plan in BIM uitgewerkt. De clashes werden driewekelijks besproken en bijgehouden in BIMcollab. Dit gaf het team de mogelijkheid complexe knopen direct in de vergadering op te lossen. In 11 maanden tijd is er zo een voorlopig- en definitief ontwerp gemaakt en er is een omgevingsvergunning ingediend en verleend. Na de besteksfase is Rijnboutt nu bezig de werktekeningen verder uit te werken.

Rond op recht

13 maart 2017

Het ronde dak van Rokin 49 is opgebouwd met gebogen cassettes met warmgebogen glas op een ruitvormige staalconstructie. De staalconstructie bestaat uit rechte kokerprofielen die onder een hoek aan elkaar gelast zijn. Gebogen sandwichpanelen Op de gesegmenteerde onderconstructie moesten ronde cassettes worden geplaatst. Deze cassettes zijn geëngineerd door Octatube, dat daarvoor diverse partijen inschakelde. In feite zijn het sandwichpanelen geworden waarbij de onderen bovenbeplating verlijmd zijn aan de isolatie. Daardoor werkt het paneel constructief zoals een I-ligger: de beplating vormt de flens; de isolatie het lijf. De hardschuimisolatie moet daar dan uiteraard wel geschikt voor zijn. En in dit geval moest dat hardschuim ook nog hoogwaardig isolerend zijn en brandveilig. De keuze viel daardoor op PIR, vertelt Marius van der Meulen van Octatube. Nadeel is wel dat zich dat minder makkelijk in allerlei vormen laat snijden dan bijvoorbeeld EPS. Een onderdeel van Kingspan kon met speciale apparatuur het PIR wel in de gewenste gekromde vorm leveren. Dit bedrijf maakt normaliter hoogwaardige isolerende bekledingen voor leidingen in de petrochemische industrie. Op deze gebolde hardschuimisolatie is gewalste en gezette beplating verlijmd. De beplating is geleverd door Aldowa. De verlijming is gedaan door sandwichfabrikant Colpro uit Vroomshoop, in speciaal gemaakte mallen. Extrusieprofielen De gebogen cassettes zijn bevestigd aan geëxtrudeerde aluminium profielen, die vooraf op de staalconstructie waren aangebracht. De tapgaten voor de bevestiging van de aluminium extrusieprofielen waren door Buiting aangebracht vanuit het gezamenlijke BIM-model. Octatube heeft vervolgens in de fabriek van Buiting alvast de extrusieprofielen gemonteerd. Dat vooraf aanbrengen was deels vanwege uitvoering, maar ook met het oog op de kwaliteit van de staalconstructie. Die kon in verband met de grootte namelijk niet worden verzinkt, maar is voorzien van een natlaksysteem. Omdat het staal binnen zit is dat geen probleem. Maar in de bouwfase zou via de tapgaten wel lekwater in de constructie terecht kunnen komen. De extrusieprofielen zijn met een mal exact in de juiste positie gesteld, omdat ze door de aansluiting van de gebogen vorm op de rechte ondergrond enigszins gaan verlopen. Aanzichtsbreedte Aan de binnenzijde is de naad tussen het gebolde paneel en het rechte kokerprofiel gevuld met een schuimband en afgekit. Een grote uitdaging lag echter in de verschillen in aanzicht bij de binnen- en de buitenkant. Met name bij de grote ramen is het belangrijk dat de lijnen kloppen. Aan de binnenzijde volgt de ruit daarom in aanzicht de rechte lijnen van de stalen kokerprofielen. Aan de buitenzijde volgt de ruit de buitenlijnen van de gekromde panelen. Om dat mogelijk te maken, is gewerkt met twee verschillende glasvormen. Dat verschil wordt van binnenuit opgelost met een brede sponning en aan de buitenzijde met een zwarte strook langs de rand van de buitenruit. Voor de engineering heeft Octatube onder meer een mock-up gebouwd om al deze aansluitingen voor alle betrokkenen inzichtelijk te maken. Warmgebogen glas Voor de ruiten is gebruikgemaakt van warmgebogen glas. In tegenstelling tot koudgebogen glas kon dat namelijk zonder zichtbare bevestiging in de cassettes worden geplaatst. Koudgebogen glas moet in zijn vorm worden gebogen door middel van klemlijsten aan de buitenzijde van het glas. Bij de uit warmgebogen glas samengestelde ruiten kan worden volstaan met een inklemming van alleen de binnenste ruit, middels een bevestiging in de sponning van het glas (waarvoor de afstandhouder tussen de twee ruiten iets naar binnen wordt geplaatst). Vervolgens is de naad tussen glas en paneel structureel gekit. Dakpansgewijs Dit alles heeft Octatube al in de werkplaats uitgevoerd, waardoor de kwaliteit optimaal geborgd is. De cassettes sluiten dakpansgewijs op elkaar aan door middel van een hoge flens aan één zijde en een lage flens aan de andere zijde. De nokpanelen zijn als laatste geplaatst. Deze panelen hebben rondom een hoge flens. De flens dient uitsluitend voor de montage en niet voor de waterdichting. De waterdichting moet volledig komen van de structurele kitvoeg tussen de cassettes. Grote variatie Door de cirkelvorm van het dak, zijn alle cassettes in vorm precies gelijk. Wat verschilt is de grootte van het glas in de cassettes. Naar boven toe worden de glasdelen steeds kleiner, met in de nok panelen zonder glas. Met de aansluitingen op de dakranden en andere voorzieningen, ontstaat alsnog een grote variatie in panelen. Voor de te gebruiken malvormen maakt dat echter geen verschil. In basis is de vorm namelijk gelijk en verschillen alleen de afmetingen. Aluminium trap Voor de montage van de cassettes heeft Octatube gebruikgemaakt van een speciaal ontwikkelde aluminium trap die de halfronde vorm van het dak volgde. Deze liep langs de dakvoet met een wiel in een U-rail. Over de nok was een ronde buis geplaatst als steun voor de bovenzijde van de trap. De trap zelf was alleen bedoeld voor de bouwfase en is daarna weer verwijderd. De stalen buis op de nok is vervangen door een lichtere buis, waaraan abseilers zich kunnen zekeren voor onderhoudswerkzaamheden. Het dak van Rokin 49 is in bouwteamverband geëngineerd door Buiting Staalbouw en Octatube, samen met Van Wijnen en Rijnboutt. In doorsnede heeft het dak de vorm van een cirkel. Het is iets minder dan een halve cirkel, doordat het dak aan de Neszijde begint op de vierde verdieping en aan de Rokinzijde op de vijfde verdieping. De constructie is opgebouwd met rechte stalen kokerprofielen van 200 x 200 mm en 8 mm dik en een lengte van circa 1,5 meter. Die zijn steeds onder een hoek van 2 graden aan elkaar gelast. Buiting Staalbouw heeft hiervoor in 3D een lasmal uitgewerkt en geproduceerd. In de fabriek zijn daksegmenten samengesteld van 5 x 13 meter. Die zijn onderling in het werk gekoppeld met bouten. Twee segmenten tegenover elkaar vormen samen de dakvorm. Doordat die twee segmenten even groot zijn, ligt de koppeling net buiten de nok van het dak. bouwwereld.nl

Bouw winkelpanden Rokin: Puzzelen op de vierkante meter

04 november 2016

Wie bouwt, stuurt op eindresultaat. Als de randvoorwaarden scherp en uitdagend zijn, zoals bij de nieuwbouw van de dit najaar op te leveren, belendende winkelpanden Rokin 21 en 49 dien je toch het beste eindproduct neer te zetten voor de opdrachtgever. Ontwerp-, engineering- en uitvoeringsprocessen overlappen elkaar, en toch klaart het bouwteam van Van Wijnen de klus op tijd. “Vaart maken waar het kan”, is het devies van projectleider Sander Gerritse. Bij aanvang was de opdracht al uitdagend: sloop het bestaande Fortis-bankgebouw bij de Dam en bouw op de bestaande kelder twee constructief onafhankelijke warenhuispanden voor een dito aantal eindgebruikers, met nauwelijks bouwterrein. Houd rekening met de omgevingseisen, zoals de directe nabijheid van de Noord/Zuidlijn in aanleg. Het diep gelegen metrostation Rokin ligt bijvoorbeeld pal voor de deur. Door architect Rijnboutt, hoofdaannemer Van Wijnen en onderaannemers is het ontwerp voor de twee winkelpanden volledig ‘gebimd’. Als vervolgens de sloop complicaties ondervindt, er extra funderingsvoorzieningen in het kader van de grondwaterkering moeten worden getroffen door middel van injecties, het geplande bouwterrein wordt doorsneden door een later toegevoegde verbinding met metrostation Rokin en een gepland dakconstructie-ontwerp op voorspraak van de welstandscommissie moet worden herzien, wordt de uitvoering bij voorbaat een huzarenstukje. Gerritse: “Dan ga je simpelweg nog efficiënter werken. Wij zetten hier zo’n 17 miljoen om in tien maanden uitvoeringstijd. Casco betonbouw en gebouwafwerking onder architectuur, bouwterreininrichting en materiaalaanvoer: alles is hier een puzzel op de vierkante meter.” Casco plus Ruimte is er nauwelijks tussen Nes en Rokin: het uitvoeringsteam kan op de bouwlocatie één vaste en één mobiele kraan kwijt, en in de steeg aan de achterzijde beschikt Gerritse over een strip van slechts 1,5 meter voor de steigerbouw. En die steigers zijn dan weer hard nodig vanwege het gebrek aan ruimte voor kranen. “De montage van de natuurstenen gevelelementen van pand 21 betrof een echte ‘postzegeloperatie’. Sowieso luisterde de engineering van deze gevel nauw, omdat natuursteen extra verankering vereist en de installaties voor de hemelwaterafvoer via het gevelvlak gaan; die mogen niet door de winkelruimten – een gebruikerseis.” De dakconstructie van pand 49, een gebogen ruitvormige staalconstructie voorzien van glas, moest van de welstandscommissie meer terugliggend van de straat worden uitgevoerd dan gepland. “Eigenlijk hebben wij alleen met de prefab cascobouw tijd kunnen winnen. Er zijn ook bijzondere resultaten geboekt: de panden worden gereedgemaakt voor passiefbouw en de qv10-waarden (luchtdichtheid, red.) voldoen ruimschoots aan de verwachtingen.” Gerritse leverde pand 21, voorzien van een kap met dakleien, begin september op; in november volgt pand 49, dat nu nog in de steigers staat om met gevelstenen en glas te worden afgewerkt. De dakconstructie, een tour de force van verschillende specialisten uit de staal-, glas- en gevelwereld, is al gereed. Hudson’s Bay (huurder van beide panden) hoeft niet te wachten op de bouwers, die de panden ‘casco plus’ opleveren. “De vaste winkelarchitecten van Hudson’s Bay zijn al langs geweest en het tekenwerk is begonnen”, besluit Gerritse. Lees de volledige publicatie in Stedenbouw editie 739

Presentatie Rokin Amsterdam door Frederik Vermeesch

08 juni 2016

Op 8 juni 2016 gaven Frederik Vermeesch en Jaap Hoving met Van Wijnen een presentatie over het Rokin District project aan 65 ondernemers uit Friesland. Het projectbezoek werd georganiseerd door Van Wijnen om te laten zien hoe door intensief samen te werken complexe binnenstedelijke projecten succesvol tot realisatie kunnen worden gebracht. Sander Gerritse en Jeroen Gerrets (Van Wijnen) namen bezoekers mee door het project en vertelden over de technische en logistieke uitdagingen van het project. Aansluitend vertelde Frederik Vermeesch over de historie van het gebied en de ontwikkeling van het Rokin District project. Ook werd het belang van een goede samenwerking tussen opdrachtgever Ivy Group, aannemer Van Wijnen en Rijnboutt als architect besproken en de cruciale rol dat BIM (Building Information Modelling) hierbij speelt.

Contour warenhuizen Rokin wordt zichtbaar

21 januari 2016

Na intensieve kelderwerkzaamheden begint aan het Rokin nu de contour van de warenhuizen zichtbaar te worden. De gebouwen zijn door Rijnboutt en aannemer Van Wijnen zeer gedetailleerd in BIM uitgewerkt. Op basis van deze 3d-modellen zijn de gebouwen bijna volledig geprefabriceerd. Er is gekozen voor deze werkwijze i.v.m. de beperkte opslagruimte rondom de gebouwen. De prefab onderdelen worden direct vanaf de vrachtwagen gemonteerd.

Sloop afgerond en eerste paal in het Rokin

01 april 2015

Bij de herontwikkeling van het voormalige Fortispand aan het Rokin is de eerste mijlpaal bereikt. De sloop van het kantoorgebouw is afgerond en de eerste paal is geslagen. Aannemer Van Wijnen heeft in opdracht van ABN Amro het gebouw zorgvuldig gesloopt. De locatie met de historische bebouwing, de aansluiting op het NRC gebouw en de hoogte en degelijkheid van het gebouw uit 1989 waren complexe randvoorwaarden tijdens het sloopproces. Ook het opdrijfrisico van de kelderbak – die gehandhaafd blijft onder de nieuwe warenhuizen – maakte de sloop niet eenvoudiger. Nu het Fortispand verdwenen is wonen de bewoners in de Nes even tijdelijk aan het Rokin. Inmiddels is ook de eerste paal een feit. De aanpassingen aan de bestaande keldervloer zijn de eerste werkzaamheden ten behoeve van de nieuwe warenhuizen in opdracht van Ivy Group. De komende tijd zullen er extra heipalen, nieuwe lift- en roltrapputten en nieuwe poeren worden aangebracht in en onder de bestaande keldervloer. Ook deze werkzaamheden zijn complex in verband met grondwaterstanden e.d. De voorbereidingen voor de nieuwbouw zijn in volle gang. De warenhuizen worden omwille van de geringe bouwplaats en bouwtijd zoveel mogelijk in prefab uitgevoerd. Om bouwfouten tijdens de uitvoering te voorkomen wordt de nieuwbouw door Rijnboutt en Van Wijnen ‘as build’ uitgewerkt in 3D Bim modellen. Elke baksteen, natuursteenvoeg of staalverbinding is in een Bim model uitgewerkt. De resultaten van dit proces zullen zichtbaar worden als de eerste prefab onderdelen geplaatst worden op locatie. Naar verwachting zal dit nog voor de zomervakantie plaatsvinden.

Metamorfose voor de Bijenkorf La Vie

29 juni 2011

In opdracht van Mn-Services werkt Rijnboutt sinds 2010 aan de verbouwing van de Bijenkorf La Vie in Utrecht. Het gebouw wordt ingrijpend verbouwd om de expansie van de Bijenkorf te kunnen huisvesten. Het gehele project wordt in BIM uitgewerkt. Winkelcentrum La Vie is geopend in 1986. Het gebouw heeft een verspringende rooilijn, overstekken en een uitgesproken materialisatie. Hierdoor heeft het gebouw voor de huidige winkelfunctie een aantal beperkingen. Met de nieuwe gevels wordt het verspringen van de rooilijn opgelost. Langs de gevels word deels volume weggenomen (brug, overstekken) en volume toegevoegd (uitvullen hoek boven hoofdentree en de ruimte voor de trappenhuizen). De nieuwe gevels zijn opgebouwd uit een structureel beglaasde vliesgevel met horizontale RVS stroken. Deze gevel zorgt in de winkel voor maximale interactie tussen het interieur en de stad. In de nieuwe kantoren wordt door de vliesgevel veel daglicht voorzien. De RVS beplating van de bestaande kantoorgevels worden aan de buitenzijde vervangen door geëmailleerd glazen panelen. Op deze manier wordt de overlast van de bouw voor de huidige kantoorgebruikers zoveel mogelijk beperkt.

Een nieuw stedelijk leefmilieu

01 oktober 2005

Oostelijke Handelskade Aan de Oostelijke Handelskade verrijst een trein van gebouwen. Oude pakhuizen worden omgebouwd tot woningen, kantoren, ateliers en voorzieningen. Nieuwe gebouwen vullen de ruimte tussen de pakhuizen en de weg, en de lege plekken langs de kade. Zo staat straks op de kop van de Oostelijke Handelskade het Muziekgebouw/BIMHUIS met vier concertzalen, een viersterrenhotel, De Passenger Terminal Amsterdam en de hoge IJ-toren. Naar het oosten volgen de pakhuizen, te beginnen met Pakhuis Amsterdam. Het Pakhuis De Zwijger ernaast, waar de Jan Schaeferbrug doorheen loopt, wordt een laboratorium voor nieuwe mediakunst. De andere twee oude pakhuizen, Afrika en Wilhelmina, worden verbouwd tot atelier- en bedrijfsruimtes en kantoren. Oosterdokseiland en Oosterdok Het Oosterdokseiland kent twee gezichten. Aan de stadszijde komen langs het Oosterdok onder andere de Centrale Openbare Bibliotheek, het Conservatorium van Amsterdam, het Europees-Aziatisch handelscentrum, een vijfsterren hotel, kantoren en verschillende winkels, horeca en andere publieke voorzieningen. Het Oosterdok is het blauwe museumplein van de IJ-oever: hieraan liggen het NEMO, het Scheepvaartmuseum, het ARCAM en tijdelijk het Stedelijk Museum. De komende jaren komen hier nieuwe steigers voor woonschepen en worden verkeersroutes verbeterd. Aan de IJ-zijde van het Oosterdokseiland – over het spoor – overheerst de rust van het IJ. De karakteristieke rij handels- en pakhuizen langs de De Ruijterkade vormt een stadswand, die op de kop van de kade zal worden aangevuld met kleinschalige nieuwbouw. Stationseiland Het Stationseiland is een knooppunt van vervoersstromen, hier komen trein, bus, metro, tram, auto, fiets en voetgangers samen. Tot 2011 wordt hard gewerkt aan de uitbreiding van de capaciteit van al deze vervoersstromen om de groeiende stroom dagelijkse reizigers aan te kunnen. Zo worden er een metrostation voor de Noord-/Zuidlijn en een dynamisch busstation met aan weerszijden kiss & ride lussen gerealiseerd. Onder dit busstation, tussen het station en het IJ, wordt een autotunnel voor het doorgaande verkeer van de De Ruijterkade gebouwd. Reizigers die naar de pont willen hoeven dan niet meer de weg over te steken. Voor fietsers en voetgangers wordt de bereikbaarheid verbeterd met nieuwe bruggen, een fietstunnel onder de sporen en uitbreiding van de fietsenstallingen. Westelijk Stationseiland Het Westelijk Stationseiland, waarop het havengebouw van Dudok staat, is het enige eiland in de reeks waarvoor nog geen concrete plannen zijn. In de toekomst zal de bebouwing op het eiland worden verdicht. Tot het moment van herontwikkeling wordt vooral gewerkt op het Westelijk Stationseiland. Westerdokseiland Het Westerdokseiland bestaat uit twee gebieden: boven en onder de Westerdoksdijk. Aan de stadskant, tussen het Westerdok en de Westerdoksdijk, worden in hoogstedelijke dichtheden 850 woningen in maximaal tien woonlagen gerealiseerd. Langs de kade van het Westerdok komt een zeven meter brede promenade. De IJ-kant van het Westerdokseiland, tussen Westerdoksdijk en IJ, krijgt een nautisch karakter. Op een nieuw stuk land in het IJ verrijzen kantoorruimte, winkels, luxe appartementen, een openbare parkeergarage, een hotel, café en restaurant en een jachthaven. Ook komt hier het nieuwe onderkomen van de Rijkspolitie te Water. Langs het Westerdok en het IJ worden ligplaatsen voor woonschepen gecreëerd. Silodam Op de Silodam stonden jarenlang twee verlaten graansilo’s. Het schiereiland in het water is een prachtig uitzicht over het IJ en aan de andere kant over de Houthavens. De twee silo’s – een betonnen silo uit 1952 en een stenen silo uit 1896 – zijn omgebouwd tot appartementen, ateliers/woningen en bedrijfsruimtes. Naast de bestaande silo’s is op de kop van de dam een nieuw gebouw neergezet met negen verdiepingen appartementen, bedrijfsruimtes en een ondergrondse parkeergarage. Om de gebouwen op de dam te beschermen is onder water een aanvaarbescherming gemaakt. Oostelijke Handelskade: Start bouw 1998 > klaar 2005 826 woningen/96.000 m² werken/ 26.000 m² hotel en congres/52.000 m² voorzieningen, woonschepen/zeecruise, riviercruise, rondvaart, passantenhaven Oosterdokseiland en Oosterdok: Start bouw 2003 > klaar 2010 300 woningen/150.000 m2 werken/32.000 m² Openbare Bibliotheek/13.000 m² Conservatorium/20.000 m² hotel en congres/50.000 m² parkeren, 65 woonschepen, musea, museumhaven, bedrijfsvaartuigen, openbaar vervoer te water, Seapalace, elektrische bootjes, hotelboot, riviercruise Stationseiland: Start bouw 2001> klaar 2011 20.000 m² kantoren/21.000 m² horeca, retail, dienstverlening/11.000 m² hotel, busstation, Noord/Zuidlijn, openbaar vervoer te water, rondvaart, riviercruise, partycruise, watertaxi Westelijk Stationseiland: 37.600 m² kantoren (bestaand) Westerdokseiland: 900 woningen/57.000 m² werken/18.000 m² hotel/40.000 m² parkeren/60 woonschepen, jachthaven Silodam: Bouw start 1998 > klaar 2002 344 woningen/6.750 m² werken/12 woonschepen Bronvermelding: Teksten: Rutten Communicatie-advies Beelden: CIID/Cees van Giessen

Max Both

technisch ontwerper & BIM manager

Dario Sposini

architect en BIM-expert

Bawar Tanay

systeem- en netwerkbeheerder